Liter. Jaargang 14
(2011)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[I-2]U laat mij schrikken zoals een konijn van mij schrikt
Onderweg. Ik verstijf,
Mijn bruine ogen gefixeerd op uw naderende schaduw
Soms scheurt u me aan stukken,
Soms knijpt u mij
Tot mijn ribben breken, maar altijd
Kijkt u hoe ik bloed en bloei
Nieuwsgierig, van een afstand,
Alsof ik een bloedige bange knuffel ben
Verstijfd tussen overgave
En de behoefte te verdwijnen
In de begroeiing
Van de eeuwigheid. U laat me
Een of andere dood schrikken
Als u dichterbij komt.
U komt dichterbij.
Ik ruik u aan mijn kleren, mijn boeken,
Speelgoed dat mijn kinderen laten liggen,
Mijn twee of drie edele delen,
Volledig toegewijd
Aan het uitstralen van pijn, mijn organen
| |
[pagina 3]
| |
Van behoefte en plezier. Waarom neemt u
De moeite deze waanzin uit te lokken
In iets kleins en onbelangrijks
Dat niets anders vraagt
Dan de toestemming te verdwijnen?
Waarom bent u eigenlijk met ons bezig
Als uw wezen ongebonden is
En geen beperking kent
Maar volledige vrijheid
En de absolute afstand
Van stukjes bot en waarheid
Die meer en meer verstijven,
Hoe dichter we
Bij U komen?
| |
[I-3]De voetstappen van de Heer
In de tuin. Ik ken
De afspraak: ik trek mijn huid aan
En probeer menselijk te doen
Terwijl ik weet dat u het verschil al gezien hebt
Tussen het schepsel dat ik ben
En het schepsel waarvan u dacht
Dat u daar uw adem in blies,
Op de zesde dag, 's avonds. Ik weet
Dat u mijn naaktheid zult kleden, teder
Maar ook teleurgesteld
Dat ik het nodig vind me iets anders
| |
[pagina 4]
| |
Dan naakt te voelen
Als naaktheid het beeld is
Waarnaar ik geschapen ben, het beeld,
Dat ik zie door de doorkijkjurk
Van verlegen jonge sterren
Die heel zachtjes zingen
Om niet daarbinnen
Uw beeld te overstemmen.
U wilt dat ik u zie
Plukkende in de
Tuin van mijn lijf.
U probeert uit alle macht
Gezien te worden. Ik probeer uit alle macht
Niet iets waar u op hoopt te zijn,
Hongerig glimmend tussen de bladeren
Ik praat onafgebroken tegen u
Maar u kunt op de vingers van de hand
Die u niet hebt tellen
Hoe vaak ik uw antwoord hoorde. Soms
Ben ik verblind
Door uw schoonheid. Een ogenblik
En de geruststellende oogleden
Van het leven
Sluiten u weer buiten. Nu
Heb ik geen leven en geen leden tegen
Uw angstaanjagende verlangen
Om een blik te ontmoeten
| |
[pagina 5]
| |
Die uw blik ontmoet
Naakt en zonder schaamte, een beeld van u
Dat de aanblik kan verdragen
Van het beeld waarnaar het gemaakt is.
In the secret place Psalm 91 | |
[II-1]Ik wil u iets geven
Ik moet iets geven
Maar vannacht ben ik zonder
Frambozen, seksuele gedachten,
Gemene woorden om te zeggen,
De gezichten van mijn kinderen, liefde
En de herinnering aan liefde, zelfs liefde
Zo leeg als deze nacht
Waarin geen zon meer zal schijnen
Want er is geen zon meer, want de enige zon
Is leegheid
Die ik u wil geven
Want ik heb alleen maar leegheid,
Een handvol leegheid,
Nee, niet een handvol, of de vorm van een hand -
Er zijn geen vormen over -
Een hand die ontdaan is van alles wat een hand is
En vol is van leegheid, wat dat dan ook is
Wanneer het ontdaan is van alles
Behalve het moeten geven.
| |
[pagina 6]
| |
[II-2]Alsof u al eeuwen weg bent
Ik verveel, ik erger me, dit lijf schraapt langs mijn ziel
Als dikke wol, de ziel
Als een wolk gemaakt van lood
Tegen de duttende en dromende horizon
Hij krijgt zijn hoofd niet overeind.
Ik lig in het donker, een wijnfles
Waar azijn in kan zitten
Wanneer je komt proeven,
Ik wacht tot u me openmaakt
En neemt wat over is,
Mijn lichaam, mijn geur, mijn ketting
Van zoetjes en zuren, mijn vage plaatjes
Van vroege zomers, eiken, ijsjes,
Bundels zonlicht door de bomen heen,
Mijn einde dat blijft hangen
In uw mond
Als u mijn drab hebt afgegoten.
| |
[II-8]Daar bent u weer,
Een grandioze ademtocht
Die door het raam kiert
Uw broertje Dood,
Die met de zware adem,
Liet het open voor een vrije toegang
| |
[pagina 7]
| |
Hoewel hij weet dat u het bent
Op wie ik wacht, uw ademtocht
Die mij ooit binnenging
En weigerde nog weg te gaan
Tot deze homp klei
De rumba leerde
Of op zijn minst zou huiveren
Als u er was. U lief te hebben
Is bang zijn - dat snap ik -
Maar ik ben niet bang voor uw liefde
wel voor de kans
Dat deze homp klei
Nooit genoeg van u zal inhaleren
Om uit deze rotzooi op te staan
En te dansen.
... a weaned child at her mothers breast Psalm 131 | |
[III-1]Ik weet, zeg ik, weinig over tevredenheid,
Maar u schudt uw hoofd en legt
Uw vinger op mijn lippen. U smaakt
Naar sinaasappels en regen
En naar voedzame vloeistoffen, warme melk,
En hete tranen,
En om mij de betrekkelijkheid van tevredenheid te laten zien -
Gisteren ging het over geluk -
Verkruimelt u onder mijn vingers.
| |
[pagina 8]
| |
Tot sterren zonder hemel,
Zonder enige duisternis
Om in te stralen
Behalve de mijne.
| |
[III-2]Ik ben verloren, verloren in de prachtwereld
Die u gemodelleerd hebt,
Zoet en gezwollen
Vol pijn en plezier, komijnolie, wierook,
Brandend op één of ander altaar, de oranje middagmaan
Gloeiend tussen beroete berken
Een verrukkelijk, doelloos symbool
Van uw verrukkelijke, doelloze transformatie
Van beschadigde materie
Naar onbegrijpelijke schoonheid,
Geluiden in mijn hoofd, trillingen in mijn ledematen,
Rondtollende muren en bomen
Gefluisterde beloftes die u gefluisterd hebt, sissend
Dat u er nog steeds bent, dat de draaikolk
Waar ik me zo verloren in voel
Het draaien van de vinger is
Die u mij aanbiedt
Tot ik het geleerd heb,
Uw gezicht zien en leven.
| |
[pagina 9]
| |
[III-4]U leert me praten, leert me woorden als
‘Dank u’, ‘Ga weg’, ‘alleen’,
En ‘nooit alleen’
‘Allebei’, ‘nu’, en ‘altijd’,
Kleine woorden als ‘dood’ en grote woorden
Zoals ‘verlossing’
Geschreven op de bladeren
Van de boom des levens
Waarvan het fruit - u leerde me ‘fruit’
Ongegeten blijft
Omdat ik het nog niet geleerd heb te eten.
Ik oefen met ‘dag’, elke dag; als u ‘nacht’ zegt
Oefen ik nacht, ieder woord herhalend
Voor de spiegel, ik probeer mijn lippen
En mijn tong te bewegen zoals U.
U geeft me werkwoorden
Om de wereld te draaien en te schudden en te vormen
Maar ik ben te bang om ze te zeggen
En dus fluister ik rijmende lettergrepen
Die niets laten gebeuren.
Dit is de taal van de mensen, fluister ik,
Maar u luistert niet. U bent ergens anders met uw hoofd,
Bij de volgende les, het volgende woord, het woord
Dat iedere mond open krijgt
Vol dankbaarheid en afschuw.
| |
[pagina 10]
| |
[III-13]Uw lippen, tweelingaardbevingen
Tektonische tegenstrijdigheden
Hangen boven de mijne, wachten tot ik
Klaar ben
Met mijn gehavende menselijke uitspraken, woorden
Als zwarte krulletjes, geplakt tegen
Het witte voorhoofd
Van de dood. Plotseling ben ik klaar
En hoeft niets meer gezegd te worden
Dat niet
Net als uw aardbeving
Het trillen van mijn lippen is.
Uit: Psalms, Eugene, Oregon, usa 2010. Vertaling: Menno van der Beek [i-2 en 3] en [iii-1, 2, 4 en 13], Hilde Bosma [ii-1, 2, en 8]. |
|