blind wordt. Chloë maakt zich eerder druk om een aangereden wombat en een zieke zwerfhond. Ondertussen zwerft ze rond door de velden, één met het ruige leven, onderworpen aan het licht, de lucht, de geuren en kleuren van het landschap om haar heen.
Registreren doe je niet alleen met je ogen, zo blijkt keer op keer. Chloë voelt de onrust van een paard, kan ruiken dat haar moeder ‘nerveus was, dat ze zich ergerde, dat ze het veel te warm had’, hoort het gerommel in de lucht van een naderende vuurstorm. Maar op hoeveel manieren je ook kunt registreren, het kijken blijft wel de belangrijkste. Zeker voor de moeder, die haar naderende blindheid probeert te bezweren door eindeloos te observeren en alles vast te leggen met een camera. Tot ergernis van haar oudste dochter Ilana, die uiteindelijk het huis verlaat omdat ze gek wordt van dat oog dat haar steeds in de gaten houdt.
Nog belangrijker echter dan het oog waarmee je registreert, is de lichtval, die bepaalt hóe je iets ziet: het licht van vuur, het licht van een sneeuwlandschap, of het felle licht van de zon, waarin je alleen door een fotonegatief kan kijken en waarvoor Chloë wegkruipt.
Provoost is dus van mening dat kinderen alles wel haarscherp aanvoelen, maar dat de taal hen nog in de weg staat. Behalve dat hebben ze volgens de auteur ook nog geen goed tijdsperspectief. Misschien is dat tegelijk de reden dat kinderen zo puur kunnen kijken. Chloë ziet dat haar moeder verdriet heeft, maar kan dat niet situeren. Dat de moeder op een nacht opeens in haar nachthemd in de kreek staat, is een gebeurtenis op zichzelf die los staat van - bijvoorbeeld - de dood van de vader of het vertrek van Chloës halfzusje Ilana.
Deze kinderlijke manier van kijken heeft onvermijdelijk tot gevolg dat de structuur van het boek niet chronologisch is. We nemen met ieder hoofdstuk een sprongetje in Chloës leven: vaak een sprongetje vooruit, maar een enkele keer ook achteruit. Het duurt wel even voor je daar achter komt, want bijna ieder hoofdstuk begint midden in een scène en het decor onthult zich slechts langzaam. Deze springerige en filmische manier van schrijven past ongetwijfeld bij het verhaal, maar prettig lezen is het niet. Je kunt het boek op ieder moment wegleggen, zonder dat je jezelf geboeid afvraagt wat de volgende scène zal laten zien. En dat is jammer bij een verhaal met zo'n goed uitgewerkt thema en zulke fraaie formuleringen.
Anne Provoost heeft al heel wat jeugdboeken op haar naam staan en In de zon kijken wordt gepresenteerd als haar eerste roman voor volwassenen. Maar waar ligt de scheidslijn tussen jeugdliteratuur (in de vorm van een adolescentenroman) en literatuur voor volwassenen? In de zon kijken is in alles vergelijkbaar met eerdere boeken van Provoost, zoals Mijn tante is eengrindewal of het veel bekroonde Vallen: in het boek komt een behoorlijk zwaar thema aan de orde (in dit geval rouw, verlies en verval), bezien vanuit het perspectief van een kind. Is In de zon kijken dan alleen bestempeld als roman voor volwassenen om een groter publiek te bereiken? Misschien. Maar wellicht is er ook een andere reden en wil Provoost met dit boek de ogen van volwassenen openen voor het kinderperspectief. Beseffen wij wel dat kinderen onze gevoelens zien - hoewel ze die niet altijd kunnen plaatsen - en dat we de grote dingen van het leven niet voor hen kunnen wegstoppen? En kunnen wij zelf nog kijken als een kind?