Met de bus naar Sodom
Graphic novel, beeldroman, strip - noem het genre zoals je wilt, maar het is in Nederland in opkomst. Nu is er zelfs een boek dat op het voorplat wordt omschreven als ‘Een calvinistische strip over de laatste zuil van Nederland’.
Die zuil is de reformatorische zuil. Eigen kerken, een eigen krant, eigen scholen, eigen beurzen, eigen uitgevers; de zuil lijkt aardig hecht. Natuurlijk zijn er bedreigingen, van ‘de wereld’ en van ‘de godsdienst’. Door de computer werd de wereld snel binnengehaald bij veel jongeren. Eerst door de dvd's (dingen van de duivel) en later door internet.
Maar de refozuil slaat terug! Tenminste in de beeldroman van Sela©, Op weg naar Zoar. De refo's ontketenen een ‘refolutie’; ze gaan massaal de straat op om te protesteren tegen de boze netten die hen omspannen. Arie Boomsma zegt erover op tv: ‘Tja, ze gaan goed los.’ Dat kun je wel zeggen. Ze kieperen zelfs hun auto's van de Zeelandbrug, onder het citeren van Hiëronymus van Alphen (in de versie die in orthodoxe kerken gebruikelijk is): ‘Weg wereld, weg schatten!’ Uiteindelijk trekt de stoet naar Zoar, de plaats waar Lot heen moest vluchten om aan de vernietiging van Sodom te ontkomen.
Zo fantaseert het dertienjarige meisje Sela het, als voortzetting van een droom die ze 's nachts heeft. Sela is kind in een orthodox gezin en we maken een zondag mee in dat gezin. De blik die de kunstenares werpt op wat wellicht een zondag uit haar eigen jeugd is, is liefdevol. Ze laat de dagelijkse dingetjes zien van het koken van de eieren voor het ontbijt tot het zingen bij het orgel en het lezen van De Saambinder en de Tuinfluitertrilogie. En zal de zoon nog komen die uit de kerk gestapt is?
Sela© tekende Op weg naar Zoar op de van haar bekende wijze: met onverdunde inkt, zodat er geen grijzen ontstaan. Grote zwarte en witte vlakken en de lijn van de pen vormen samen de tekeningen. Daarbij worden sommige details vrij nauwkeurig getekend (een potje pindakaas bijvoorbeeld, of de rollen kerksnoep) en andere vallen helemaal weg (de lijnen van een gezicht soms, of zelfs een heel hoofd). Sela© maakt daarin slimme keuzes.
Ze heeft ook een goed oog voor grafische elementen in de omgeving van haar hoofdpersoon en laat die mooi uitkomen: de parallelle lijnen van de bijna lege banken in de kerk, de hoogspanningslijnen en -masten.
Minder goed lukt het haar om emoties op de gezichten van de personen te krijgen. Zelfs als de stem van de dominee aanzwelt en hij met zijn vuist op de bijbel slaat, heeft hij een gezicht dat hij ook zou kunnen hebben op het moment dat hij bedenkt dat hij de vuilniszakken nog buiten moet zetten. Daardoor moet Sela© ook expliciet vertellen dat dominees stem aanzwelt.
Als lezer zit je in het hoofd van het meisje Sela. Maar soms verspringt ineens het perspectief: dan lezen we dat een broertje zich afvraagt wat hij zal gaan doen, of de dominee hoe hij over zal gaan naar het volgende punt. Dat was niet nodig geweest, lijkt me. Het boek zou strakker gecomponeerd zijn geweest wanneer wij echt veroordeeld waren tot de visie van de hoofdpersoon.
Voor mij, ook voortkomend uit een orthodox gezin, ooit kerkend in een misschien nog orthodoxere kerk, was er veel herkenbaars in de wereld die Sela© tekent. De rollen snoep die in de kerk werden doorgegeven (Italiano, Mentos, Fruittella, Rolo) herkende ik bijvoorbeeld allemaal. Alleen heette in mijn jeugd ‘Werther's original’ nog