Hij keek en hij keek en hij keek
‘Wat je bezit / is op weg / naar anderen’, staat aan het begin van het prentenboek De man in de wolken. Deze man begint op een kwade dag zijn prachtschilderij van zijn bezoekers af te schermen, omdat iemand hem vertelde over de waarde ervan: weg gasten, weg nachtrust, hallo angst.
Het beroemde schilderij krijgt de lezer niet te zien, wel het plaatje dat de man in de wolken uiteindelijk het echte geluk brengt: ‘Hij zag een landschap, zo mooi, zo schitterend leeg, zo moest het geweest zijn toen de wereld begon. Je kon zien hoe alles een vorm en een kleur kreeg in het licht van de opgaande zon.’
Deze rijmende regels, die eerder in het boek het schilderij beschreven, vormen ook het refrein van een lied dat Harrie Jekkers bijna twintig jaar geleden al zong. De rest van de tekst heeft Koos Meinderts verder bewerkt voor dit kinderboek. Nu weten we wie naar het prachtschilderij komen kijken om te vergeten ‘hoe treurig en lelijk het leven soms was.’ We zien hen ook, dankzij de tekeningen van Meinderts vrouw Annette Fienieg.
Zo is er de eenzame jongen die eigenlijk een meisje is, gekleed in donkerblauwe broek en trui, terwijl aan de zijkant van zijn broek een streepje roze te zien is. Hij plukt bloemen in de tuin van de man in de wolken; het lijken klaprozen. Eén steekt achter zijn linkeroor. Op de volgende bladzijde danst de eenzame jongen, zonder trui maar met roze blosjes op de wangen, voor de oude man die glimlachend toekijkt. Daar weet hij nog niet hoe kostbaar het schilderij in zijn kamer is.
Maar wat gebeurt er met zijn gasten als het schilderij weg is, sterker nog: verbrand is, en de man in de wolken gelukkig is met zijn gewone uitzicht, zoals dat hoort? En is zo'n schilderij niet te verkiezen boven dat ene plekje, waar het ook kan regenen? Soms lijkt een gedicht of boek, soms zelfs iets beeldends, mij meer troost te geven, zelfs echter te zijn, dan wat ik om me heen zie. Maar ik houd vooral van woorden, dat zal het zijn. Bij Jekkers' lied zie ik meer voor me, dan in het boek. De hang-niet-aan-jebezit-moraal boeit me minder. Maar dit zullen allemaal grote-mensen-opmerkingen zijn, tenminste, dat hoop ik, met mijn bijna veertig jaar, en een prentenboek zonder prenten is vrij kaal.
Ik liet het mijn dochter lezen. Bij de een na laatste bladzijde zei ze: ‘Dit is eng’, toen ze vervolgens omsloeg zuchtte ze van opluchting: ‘Het is een mooi boek.’
Koos Meinderts en Annette Fienieg, De man in de wolken. Lemniscaat, Amsterdam 2010, 32 blz., €12,95.
Hilde Bosma