Maatwerk
Wie ogen heeft, kijke
‘[...] ik heb mijn hele leven in de ogen van de mensen gekeken, het is de enige plek van het lichaam waar misschien nog een ziel bestaat, en als de ogen verloren gaan [...]’ (uit: De stad der blinden, José Saramago).
Op 18 juni 2010 overleed José Saramago, 87 jaar oud, winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 1998. De stad der blinden (1995) is waarschijnlijk zijn bekendste roman. De Academie voor de Nobelprijs schreef: ‘Saramago dankt de Nobelprijs aan zijn verbeeldingskracht, de ironie die hij aan de dag legt en zijn grote vermogen met de mens mee te voelen.’
Verbeelding, ironie en mededogen vormen ook de drie elementen die De stad der blinden tot zo'n briljant boek maken. Neem, als eerste, de verbeelding. Het gegeven van het boek is eenvoudig. Een man staat met zijn auto voor een verkeerslicht en wordt op slag blind: een vreemde, witte blindheid. Het blijkt dat deze onverklaarbare blindheid besmettelijk is. Al snel wordt de oogarts die hem behandelt ook blind. En zo verspreidt ‘de witte ziekte’ zich. Binnen de kortste keren is er sprake van een epidemie. De overheid besluit om de blinden te interneren, maar dat is niet afdoende: de hele samenleving wordt blind.
Saramago vertelt het gebeuren als een journalist die er boven op staat en de gebeurtenissen stap voor stap optekent. De eerste keer dat ik het boek las, was ik er van overtuigd dat de schrijver van te voren ook niet geweten had hoe het zou verlopen. Hij was gewoon begonnen met de man bij het stoplicht, en zou zich bij elke stap afgevraagd hebben: hoe gaat het nu verder? Door zijn grote verbeeldingskracht te gebruiken, liet hij de gebeurtenissen steeds groter en verschrikkelijker worden. Pas toen ik het boek kortgeleden voor de tweede keer las, realiseerde ik me dat juist deze argeloosheid een staaltje van vertelkunst is. Saramago was wel degelijk een schrijver die heel goed wist wat hij deed - maar doordat hij dat zo knap wist te verbergen, word je als lezer meegezogen in zijn verbeelding.
Hoewel Saramago zich er lang tegen verzet heeft, is De stad der blinden ook verfilmd. Regisseur was Fernando Meirelles, die eerder naam had gemaakt met City of God. Blindness was de openingsfilm op het filmfestival van Cannes in 2008. Over verbeelding gesproken: hoe verfilm je een boek over blindheid? Een boek beschrijft, een film laat zien. Ogen spelen daarom een belangrijke rol in films: ogen waarin verwondering, ontzetting, verlangen te lezen valt. Maar in Blindness zijn het alleen lege, niets ziende blikken. Dat maakt dat je je als kijker bijna een voyeur voelt: jij kunt zien, maar de mensen die je ziet niet.
Het openingsbeeld van Blindness is krachtig: een close-up van een rood verkeerslicht dat de kijker als een bloeddoorlopen oog aankijkt. Maar hoewel de film een redelijk trouwe verbeelding is van het boek, en alleen daarom al spannend is, mist de film een dimensie die het boek juist zo bijzonder maakt.
Dat betreft het tweede geheime ingrediënt, Saramago's ironie. Zoals ik hierboven schreef, maakt de verteller zichzelf onzichtbaar door een eenvoudige beschrijving van