Renata Barnard
Zondagmorgen
Zondagmorgen, in de kerk. Iedereen krijgt een kaars vandaag en wordt uitgenodigd deze aan te steken aan het licht van de paaskaars.
Tussen de mensen zie ik die ene man. Aan de arm van zijn vrouw loopt hij door het middenpad naar voren en, zijn ogen op de kaarsvlam gericht, weer terug. Vol aandacht. Hij kan niet zien, maar wat zíet een man die het licht in zijn ogen mist?
We komen met elkaar in gesprek na de dienst, hij, zijn vrouw en ik. Ik vraag hem: ‘Hoe is het voor u om te kijken naar een kaars die u niet kunt zien?’ Ik schrik er zelf van. Hij niet.
‘Het is zo'n moment...’ Hij aarzelt even. Dan zegt hij heel krachtig: ‘Zo'n moment waarop ik voel waar het in het leven om gaat. Ik houd een kaars in mijn hand en de vlam geeft warmte, is licht in het duister. Ik loop en het wordt lichter om mij heen, alsof ik de warmte en het licht van God, van Christus aan den lijve ervaar. Alsof al deze mensen en ikzelf ook opgetild worden en een blik mogen werpen op de essentie van het bestaan: mens te zijn voor het aangezicht van de Eeuwige in het licht van Christus.
In dat licht voel ik me gezien en gekend, wordt het verhaal van Bartimeüs mijn verhaal. Het is of ík heb geschreeuwd en nu antwoord krijg. Hij kijkt mij aan, hij ziet me zoals ik werkelijk ben, dwars door mijn blindheid heen - en ik zie Hem.’
Hij lacht een beetje verlegen: ‘Nou ja, zoiets dus.’
Toen ik mijn zus over mijn bijdrage voor Liter vertelde, keek ze verrast op. ‘Willem heeft ook over deze man geschreven.’ Zij doelde op de reeks van zeven gedichten, De blinde in de lichtprocessie, geschreven rond Pasen 1997 en opgenomen in de bundel Mythologisch. Het eerste gedicht uit de reeks vindt u op bladzijde 79 van deze Liter.
Liter 59 opende met foto's die Renata maakte van haar vader, Willem Barnard.