Peter Sierksma
Close-up
Op 3 maart 1960 portretteerde Richard Avedon W.H. Auden midden in een sneeuwbui in hartje New York. De dichter is zich bewust van de fotograaf, dat zie je aan zijn blik. Hij kijkt recht in de lens.
To the point.
‘Wat een geweldenaar’, zegt Willem.
‘Hij fronst zijn wenkbrauwen’, zie ik.
Zijn het de hinderlijke sneeuwvlokken die getrotseerd dienen te worden of trotseert hij hier de fotograaf? Heeft Auden Avedon te pakken of is het andersom?
Auden staat midden in beeld. De dichter, zijn gestalte, is het middelpunt, je kunt er niet omheen.
Iets op deze foto zegt ‘don't come too close to people’, zoals ik dat ooit eens als reden voor een afscheid in een film heb gehoord. En dus houdt Avedon eerbiedig afstand. Het is precies die afstand die het contact tussen het oog van de dichter en dat van de camera mogelijk maakt. En dat allemaal voor de kijker later, die alles ziet maar tot zijn spijt niet meer kan achterhalen of de dichter op het moment van de ‘klik’ nu loopt of stilstaat.
Een eerbiedige afstand die niet afstandelijk is. In het boek dat vorig jaar de tentoonstelling begeleidde waarop de foto in Amsterdam te zien was, staat naast het portret een regel van Auden afgedrukt, die alle uitleg verder overbodig maakt:
‘It is very rude to take close-ups and, except
lovers, approaching to kiss,
instinctively shut their eyes before there faces
‘I am not a camera’ heet het gedicht.
Je hoeft niet te dichtbij te komen om nabij te zijn.
Je hoeft niet alles uit te spreken om te snappen dat sneeuw de ziel verwart.