Klaas Gubbels
De ene kan reikt al naar de andere
Zelfs uit een steen komt muziek, als je maar goed luistert. Dat zegt een muziekleraar, in de roman Over het doppen van bonen van Wieslaw Mysliwski (Querido, 2009). Deze man houdt van saxofoons. Als je tegen Klaas Gubbels (Rotterdam, 1934) uit Arnhem, een van de grootste kunstenaars van ons land, zou zeggen:
‘Ik snap het! In elke tafel zit beweging, als je maar goed kijkt’, zegt hij wellicht verbaasd: ‘Je méént het!’
Niet dat je ongelijk hebt. Maar zijn werk spreekt voor zich. Dat komt omdat er beweging en emotie uit swingt. Tafels, stoelen, vormen, harten, een koffiekan die het oortje te luisteren legt of net een fles wijn (Cairanne) iets toefluistert, zij worden personages die je in het hart sluit. Schoonheid, maar zónder de kramp van ‘kijk mij mooi zijn’. Het is de schoonheid van eerlijkheid, van voorwerp en vorm, in een paar lijnen. Het kon alleen zó, niet anders. Nou ja, dat kan wel. Maar vandaag niet. Mórgen wel. Want morgen is immers een nieuwe dag.
Gubbels drukt de eerlijkheid uit van zijn emotie. Die spreekt uit zijn werk als geheel. Uit de vorm en de kleur, uit de manier waarop stoel en tafel naar elkaar neigen of juist met de rug naar elkaar toe staan. De spanning zit in de lijnen. Gubbels' werk is echt poëzie. Het ene werk komt voort uit het andere. De ene koffiekan reikt al naar de andere. De reis stopt niet, het leven swingt door. Elke keer kijk je even door het spionnetje en betrap je deze dans, de jazz van de dingen.
De Nederlandse poëzie wemelt van gedichten over huizen, keukens en kamers. Gubbels' werk past in die traditie. Alleen staat bij hem altijd een raam open op het noorden. Het leeft, er waait een briesje door. En door het open raam klinkt altijd een saxofoon, die net voorbij komt. Geen wonder dat de tafels en de stoelen niet stil kunnen blijven staan. Zijn werk zien is meedoen met het swingen van de dingen. Iemand zei ooit, dat een mens wordt gevormd door wat hij leest en bespreekt, maar vooral door wat hij ziet. Bij dit werk hoef je alleen maar te kijken. Elke koffiepot vraagt als het ware: mag ik deze dans van u?
Steven van der Gaauw mocht komen rommelen in de laden met tekeningen. Met dank aan de kunstenaar en aan Steven zijn nieuwsgierigheid, leren we Gubbels in deze Liter opnieuw kennen, onder zijn motto: ‘Wie niks te zeggen heeft, bedenkt steeds iets nieuws. Wie iets te zeggen heeft, blijft dat zijn hele leven herhalen’ (August Willemsen). [Hilbrand Rozema]