Dus, zou je zeggen, was ‘this man’ precies wat we wilden. Toch hebben we hem, stelt het gedicht, uit de wereld geholpen. Hierover gaat het eerste deel, tot de dikke punt. Over hoe we weliswaar verlangden naar human dignity, maar toen het eropaan kwam niet wilden dat hij this man was.
Wat er in het tweede tot en met het vierde couplet staat vind ik niet makkelijk te begrijpen. Onder het gewicht van onze ‘oude vrijheid’, en onder invloed van een menselijk rechtvaardigheidsidee zijn we langzaam op de man in kwestie afgegaan. Geïntrigeerd, aangetrokken door zijn waardigheid, en tegelijkertijd kennelijk beducht, argwanend, we namen hem onze eigen oude maat. ‘Als dit God was, zouden we hem krijgen’, zoals Menno van der Beek het vertaalt.
We wilden iets wat ons te buiten ging (daarom was het een verlangen): waardigheid, maar we wilden het op onze wijze. We schiepen een God naar ons evenbeeld, dat wil zeggen: we hielpen het ons te buiten gaande uit de wereld, en sneden dat waar we naar verlangden los van de mens, en maakten het abstract. Een idee buiten ons zelf. ‘We would set it [dignity, wjo] free.’ Les Murray is voor mij de dichter van de omsmelting. Hij roept voortdurend verandering van hetzelfde in hetzelfde op.
In gedichten en interviews heeft hij verteld dat hij lijdt, of geleden heeft, aan periodes van hevige, zelfdestructieve, maar roerloze dorheid. Ergens noemt hij zulke depressies ‘de zwarte hond’. Die is er altijd: diep in het mentale systeem ligt hij op de loer om de dichter bij de keel te grijpen.
Ik geloof dat ‘de oude vrijheid’ familie van de zwarte hond is, de ‘atmosphere of consequence’. Onder zijn jurisdictie ‘hoeft niemand iemand te bedanken.’ In de zone van de zwarte hond is er wet en rationaliteit, geen genade.
De zwarte hond is, krijg je de indruk, niets meer of minder dan de menselijke geplogenheid, ‘onze eigen vrijheid’. We kunnen, en zullen alles herleiden tot deze natuur, ook als voor onze ogen iemand is wie we verlangen. We zullen hem terugdenken tot onze eigen natuur, tot ‘natuur’, tot dood = dood, en niets heeft zin en alles is gedetermineerd door materie, beheerst door zielloze wetmatigheden, mechanismen, abstracties.
In het tweede deel van het gedicht laat Les Murray zien dat het reductionistische, alles tot zichzelf en materie en fysische wetmatigheid herleidende denken tóch van zichzelf verlost kan worden, bijna buiten zijn eigen wil om, en wel... door zichzelf. ‘But we raised up revolution.’ Nadat we this man hadden gedood, en vooral: dood geredeneerd, en abstract gedacht, ontdekten we dat het allemaal géén ‘idee’ was geweest.
Hoe vrij we ook zijn om van God een onbewogen wetmatigheid, een ‘consequentie’ te maken - van de door ons eigenhandig opgehangen mens kunnen we