Liter. Jaargang 11(2008)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Menno van der Beek Drieluik [I] Dollekervel Een lange man met krullen en misschien sandalen geeft een injectie. Rustig komt het lood omhoog. Eerst voelt u niets meer in uw benen en daarna volgt de rest. Hij met zijn naald staat al bij iemand anders. In uw hoofd hebt u nog tijd. En hoeft u nergens heen. Ik aarzel geen moment. Ik blijf hier staan dus hij ontsnapt. En niemand die iets zegt want zijn gezicht is weg. Ik ken zijn naam niet maar ik keek op zijn vingers. Wat hij heeft gedaan heeft u veranderd. Nu bent u de man geworden die een geheim heeft waar hij moeilijk mee kan leven. [pagina 55] [p. 55] [II] Ave, verum corpus U maakt nog één geluid. Uw ogen springen open en wat er ook gebeurt, u ademt niet meer in. Het zweet koelt op uw voorhoofd. U wordt omgekleed en nog gekust. Dan lopen wij de kamer uit om aan een heel nieuw leven te beginnen terwijl u deze avond voor uzelf heeft, stel ik me voor. Het licht gaat uit. U neemt de lift in bed. Met iemand die niets zegt. En in de kelder wacht u in alle rust op een begrafenis waar u nog geen seconde over nadenkt in alle rust. Het hele witte ziekenhuis steekt als een smalle steen boven u uit. [pagina 56] [p. 56] [III] Slaapwandelaar Lo malo de la muerte no ha de ser más que la primera noche. Juan Ramón Jiménez Nieuwsgierig opent hij één oog. Hij draagt geen pak maar de pyjama lijkt wel nieuw. Hij komt rechtop zitten en gooit zijn benen links over de koude rand. Dan staat hij op de tegelvloer, tast naar de broekzakken die hij niet heeft, en klopt links op de borst op zoek naar sigaretten. Alles is veranderd. Dit is een souterrain, dus zijn hier kleine ramen waar hij, de vingers om de tralies, onder kan gaan staan en als hij schuin omhoog kijkt, wordt de nacht al lichter. Nu is het woensdagochtend. Langzaam loopt hij terug om met gevouwen handen, languit op zijn rug, straks stil te worden opgehaald. Want hij kan wachten. Vorige Volgende