Chava Pinchas-Cohen
De geest kan het lichaam laten dansen
Bart Wallet in gesprek met de Israëlische dichteres Chava Pinchas-Cohen
Eigenlijk zou je haar niet in Amsterdam, maar in Jeruzalem moeten ontmoeten. Dat is de wereld waarin ze naadloos past. Chava Pinchas-Cohen (1955) is een kleine, charmante vrouw. Als je haar op straat zou tegenkomen, keek je zo over haar heen. Maar zodra zij voorleest uit haar gedichten is het onmogelijk om je ogen van haar af te houden. Niet alleen haar stem, haar ogen, haar lichaam: alles is dan poëzie. De Hebreeuwse zinnen dansen door de ruimte.
Pinchas-Cohen woont in de Hebreeuwse taal als weinig anderen. Toch was het slechts een van de vele talen die zij tijdens haar jeugd in Jaffo om zich heen hoorde. Haar ouders, immigranten uit Bulgarije, spraken naast het Bulgaars de Sefardische diasporataal Ladino. Op straat pikte Pinchas-Cohen Russisch op, terwijl ook het Jiddisch overal aanwezig was. Hebreeuws leerde ze pas echt door te lezen, geconcentreerd en intensief. Het werd de taal waarin ze zichzelf leerde uitdrukken, de taal ook waardoor ze zich verbonden weet met al die eindeloze generaties voor haar die het Hebreeuws gebruikten.
Inmiddels heeft Pinchas-Cohen zich een vaste plaats verworven in de Israëlische literaire wereld. Na haar studies Hebreeuwse literatuur en kunstgeschiedenis in Jeruzalem publiceerde ze zes dichtbundels. Die werden bekroond met een indrukwekkend aantal prijzen en vertaald in moderne Europese talen, maar ook in het Chinees. Naast haar werk voor Dimoei, het literaire tijdschrift dat zij in 1989 met geestverwanten oprichtte, had Pinchas-Cohen tot voor kort een vaste column in het dagblad Maariv. Bovendien is ze moeder van vier dochters.
In een Amsterdams café vertelt de dichteres over haar visie op poëzie, de Hebreeuwse taal, de joodse traditie en de westerse cultuur. Gepassioneerd, herhaaldelijk teruggrijpend naar haar gedichten, zoekend naar het juiste woord.
Bij het lezen van je werk viel me op dat je externe chaos contrasteert met interne harmonie. Een goed voorbeeld daarvan is het gedicht ‘Erev chag’, over de voorbereiding op Rosj ha-Sjana (joods nieuwjaar, in 2008 op 30 september). De chaos in de keuken om alles op tijd af te krijgen voor de viering van het feest staat tegenover de innerlijke rust. Waarom is die tegenstelling voor jou zo belangrijk?
Om mij heen is er altijd wel ergens chaos. Ik ben enerzijds individualistisch, me zeer bewust van mezelf en van wie ik ben. Anderzijds heb ik een familie om me heen en ben ik erg betrokken bij de samenleving, ik schrijf kritieken en