Kinderkunstenaar
In Altijd weer vogels die nesten beginnen, de jongste geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1945 en 2005, noemt Hugo Brems hem een van de auteurs die de echte doorbraak van literaire romans voor jongeren bewerkstelligden in de jaren tachtig van de vorige eeuw: Wim Hofman. Bij mijn weten is het een unicum dat een literatuurgeschiedenis aandacht besteedt aan jeugdliteratuur.
Over unica gesproken: na bijna veertig jaar (al in 1969 verscheen Hofmans debuut Wel wel, de zeer grote tovenaar) wordt Wim Hofman niet minder gelezen en is hij niet minder geliefd dan bij zijn eerste passen in de literaire wereld. In 2006 - Wim Hofmanjaar, ter ere van diens vijfenzestigste verjaardag - verscheen bij Querido (Amsterdam, 254 blz., €14,95) Van Aap tot Zip: voorleesverhalen, zelfleesverhalen, beeldverhalen, versjes en gedichten en veel tekeningen. De verhalen en gedichten zijn eerder gepubliceerd; de Hofmankenner treft echter ook twee nieuwe gedichten aan in ‘Jona altijd wat humeurig’ en ‘Meneer Jansen.’
Van Aap tot Zip geeft een goed beeld van het totale werk van Hofman. Het bevat vier ministripversies van sprookjes, enkele verhalen uit zijn ‘eerste leesboekjes’ als Uk en Bur, strips, vertalingen van kindergedichten van Jacques Prévert en door Hofman zelf geïllustreerde gedichten. Daarnaast maakte Hofman twee centsprenten (de voorlopers van het prentenboek!) over het Oude en Nieuwe Testament, waarop hij in naïeve, maar verfijnde taal spreuken meegeeft als: ‘Wil je ooit naar het hemelrijk? / Doe dan goed, wees arm, niet rijk’ en ‘Aan het einde van de tijd / heb je niets dan eeuwigheid.’
Zoals de samenstellers in hun nawoord aangeven, is Van Aap tot Zip een boek vol schatten, waarvan er veel al een tijdje niet meer verkrijgbaar waren. Een mooi diepzinnig vers vond ik in ‘Zijn of azijn’, eerder gepubliceerd in 1991. ‘Susbus knijpt je in / het donker, / Blauwbaard die / onthoofdt zijn bruid: / Zijn of azijn is de / kwestie, is het licht / nu aan of