Liter. Jaargang 11
(2008)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
[I]Kees Koch, olympisch discuswerper, kampioen
van Nederland, een man van enig aanzien
verhuist eind '62 naar een mooi nieuw pand
waarna mijn ouders wisten wat zij moesten doen:
zijn lege huis betrekken, om misschien
een aantal kleine dingen te veranderen
maar lang niet alles. In wat ooit mijn kamer was
hangen nog steeds de witte steunen van zijn prijzenkast.
| |
[II]Na elke zomer lag onder ons huis
vijfhonderd kilo aardappel te spruiten
totdat ik op mijzelf ging wonen. In mijn kamer
kwam dus, na al die jaren, ruimte voor mijn vader;
om zo voor die paar dagen de gedachte
die in zijn voorhoofd stil was blijven staan
nog vast te houden. Tot hij echt moest gaan
want hij werd opgetild en daarna weggebracht.
| |
[pagina 38]
| |
[III]Van alle dingen die ik nu zou kunnen doen:
mijn moeder is een dag niet thuis, dus ik ga langs
om met mijn hoge voorhoofd in die lege kelder,
het trapje met het zeil af, in het donker,
om op gelijke hoogte met mijn vader
zonder één aardappel, daar waar de ring niet glimt
psalmen te zingen. Maar dat durf ik niet.
|
|