Liter. Jaargang 11(2008)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Wim Hofman Gedicht Kamer ik denk terug aan mijn kamer kale vloer drie bij vier, ijzeren bed in een hoek geschoven kast in een andere hoek houten tafel, stoel, kastje met schaal en waterkan peertje aan een snoer aan het plafond, muren gesausd met hier en daar een bruinrood vlekje het plekje waar een mug haar laatste rustplaats had de meubels werden trouwe vrienden hoeveel uren zat ik op de houten stoel? ellebogen op tafel hoofd in de handen Aristoteles maakt onderscheid tussen geheugen en herinnering gedachten en letters dansten's avonds even traag als muggen als ik naar bed ging hingen over de stoel mijn kleren waardoor hij wel wat leek op mij een schaduw van mijzelf een lichte snok aan een touwtje het licht ging uit en de kamer verdween in het niets soms kraakte de vloer of de kast een onwetende houtworm die de wijde wereld in wou of het tafeltje of de stoel waarop ik gezeten had alsof ze kuchten en ze zeggen wilden denk niet dat wij er niet meer zijn wij zijn er nog wij zijn net ouders of bedienden of misschien een mix van alle twee wij slapen nooit we weten dat jij daar ligt en nee doe nu niet alsof je er niet meer bent in je dromen zullen we je wakker stommelen Vorige Volgende