Liter. Jaargang 10
(2007)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
W.H. Auden
| |
[pagina 17]
| |
Nu - zelf ouder en rijper
en hier haast met het landschap vergroeid -
gaat de natuur weer trekken.
Welke meesters lees ik nu?
Handige Horatius, vooral,
bijenkoning in Tivoli,
en Goethe, gek op stenen,
die bleef gissen - bewijs vond hij nooit -
dat Newton er toch naast zat
U allen ben ik dankbaar:
zonder U had ik zelfs mijn zwakste
regel nog niet klaargespeeld.
Mei (?) 1973 | |
[pagina 18]
| |
ArcheologieDe archeoloog dringt
al lang geleden
verlaten huizen binnen
en stuit op levensvormen
waar vandaag de dag
geen mens aan denken moet,
maar ontdekt maar weinig
wat hij echt bewijzen kan -
de mazzelpik!
Kennis heeft zo zijn nut,
maar gissen is altijd
veel leuker dan weten.
We weten dat de mens,
uit angst of tederheid
altijd zijn doden begroef.
Wat een stad heeft weggevaagd,
vulkanische activiteit,
een vloedgolf,
of een steppevolk,
belust op roem en slaven,
is vrij evident,
en we weten wel zeker,
dat in hun paleizen,
de heersers vaak,
al werden ze verafgood,
en ruim bedeeld qua seks,
hoorbaar hebben gegeeuwd.
| |
[pagina 19]
| |
Maar wijst een graankuil
steevast op een hongersnood?
Moeten we, als ergens
een muntschat opduikt,
uitgaan van een catastrofe?
Misschien. Misschien.
Aan beelden en fresco's,
zien we waarvoor de Ouden
hun knieën bogen,
maar ze vertellen niet
waar ze om moesten blozen
en wat hen koud liet.
Dichters lieten mythen na,
maar wat geloofden Zij zelf?
Geen flauw idee.
Dachten Noormannen echt,
als het rommelde,
dat Thor stond te hameren?
Nee, dunkt me: mensen
hebben altijd mythen omarmd
als Grote Verhalen,
en dankbaar aangegrepen
als geldig excuus
voor rituelen.
Want alleen in riten
kunnen we alles kwijt,
en helemaal heel zijn.
Niet dat ze allemaal
gelijk zijn: sommige
zijn abominabel.
| |
[pagina 20]
| |
Niets zou de Gekruisigde
meer tegenstaan
dan een moord als zoenoffer.
Coda
Uit de archeologie
valt wel een moraal
te halen, namelijk
dat de Geschiedenis
gelogen is en niet iets
om prat op te gaan,
schrijf haar maar op naam
van de misdadiger in ons:
goedheid is tijdloos.
Augustus 1973 |
|