Poëzieprijs genomineerd, een eer die de schrijver niet verwacht had en die hij, naar eigen zeggen, vast te danken heeft aan de verontwaardiging van collega-auteurs over de behandeling van zijn aanvraag als asielzoeker. Hij heeft een lange staat van dienst: kwam in 1998 naar Nederland, leerde zichzelf de taal, schreef vanuit het asielzoekerscentrum zes boeken, waaronder de eerder dit jaar verschenen roman Maanlichtmoerassen en verwierf twee literaire prijzen.
Met een beetje spijt geeft Al Galidi nu toe dat hij in deze bundel gekozen heeft voor simpele gedichten (De herfst van Zorro, Meulenhoff/Manteau, Amsterdam 2006, €19,95). De moeilijkste heeft hij eruit gelaten, omdat hij het poëtenmilieu te verstoft en intellectueel vindt en de gewone man of vrouw wil aanspreken. En dat kan hij. Zijn voordracht is zo innemend, dat je vergeet analytisch te luisteren. Dus koop ik de bundel en lees en herlees. En blijf geboeid, ook als de stem achter de gedichten langzaam verdwijnt en de geschreven taal overblijft.
Al Galidi heeft een bundel gemaakt die niet alleen op een melodramatische en ironische manier getuigt van het leven als uitgeprocedeerde asielzoeker, maar ook het thema taal en identiteit aan de orde stelt. Leven en schrijven lijken bij hem samen te vallen. Zo presenteert hij zich op het podium deze avond. Hij geeft het feit dat hij met een vals paspoort rondloopt aan de openbaarheid prijs en vertelt onmiddellijk erachter aan wat hij gaat doen als hij een officieel Nederlands paspoort krijgt: in de fik steken!
Ik weet tot nu toe maar van één persoon die zich zo verhield tot de gevestigde orde en dat is Franciscus van Assisi. Toen diens vader hem voor het gerecht daagde, omdat hij zijn geld - familiebezit - aan een arme priester had gegeven, trok hij zijn kleren uit, gaf ze aan zijn vader en liep naakt de straat op. Het bijzondere is dat Franciscus zich de rest van zijn leven nadrukkelijk wendde tot de elementen en de dieren en hen toesprak als naasten, als broeders en zusters. Zijn zonnelied, gedicht van formaat, is wereldberoemd. Het wordt vaak zoetelijk geciteerd, maar de werkelijkheid achter de bezongen broederschap is wreed. Het Vuur, de door Franciscus hoogstgeprezen broeder, verbrandde Franciscus' gezicht bij een in die tijd gebruikelijke oogziektetherapie die hij, volgens de annalen, vrolijk onderging. Zijn zonnelied getuigt van overlap tussen literatuur en leven en dus kun je niet zomaar zeggen, zoals vaak gebeurt, dat daarin de stijlfiguur ‘personificatie’ is gebruikt. Voor Franciscus was er geen ruimte tussen ideeën en daden. Eerder is er bij hem sprake van een typisch middeleeuwse religieuze identificatie.
Franciscus' houding kan de vreemde en fascinerende bundel van Al Galidi dichterbij brengen. Personificatie is bijna identificatie als het gaat om de hondendrol, Schiphol, de vla, de waarheid. Maar vooral is personificatie een redmiddel om te spreken, om de mantel van de zingende, reizende bard aan te trekken, wanneer de wapens, vertoon van eer en van mannelijkheid, zijn ingeleverd.
De dichter heeft een personage in de hand genomen: Zorro. Zorro is de ik-figuur vanwaaruit de identificatie met de dingen plaatsvindt, een oude, ontwapende Zorro. En Zorro spreekt met alle losse onderdelen van de natuurlijke werkelijkheid, de Nederlandse cultuur en het