maar ging niet voor de klas staan. Hij werd verslaggever bij het Utrechtsch Dagblad. Enkele jaren later, in 1927, vertrok hij naar Nederlands-Indië, waar hij redacteur werd van de Deli Courant. In 1935 werd hij hoofdredacteur en in 1939 bovendien ‘directie-vertegenwoordiger’ of ook wel ‘Indisch directeur’.
Al in 1928 of 1929 had Brandt gedichten gepubliceerd in het tijdschrift Opwaartsche Wegen. In 1937 verscheen zijn eerste dichtbundel, Oostwaarts, een jaar later zijn tweede, Tropen. Toen zijn derde bundel uitkwam, Pacific, was het oorlog (1941). Brandt, die als oorlogscorrespondent de rang van luitenant had, werd in maart 1942 als krijgsgevangene geïnterneerd in het Japanse kamp Si Ringo Ringo op Oost-Sumatra. Later zou hij bevorderd worden tot reservekapitein ‘voor speciale diensten van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger.’
Brandt bleef schrijven, ook in het kamp, wat tot gevolg had dat hij overgebracht werd naar de gevangenis. De Japanse bewaker die hem uit het kamp haalde, zou gezegd hebben: ‘You can't stop writing, you are a dangerous man.’ In oktober 1945 zou hij weer worden vrijgelaten.
In het kamp schreef hij de dichtbundel Si Ringo Ringo en andere gedichten, die hij verspreidde in een oplage van drie exemplaren. Later zullen deze gedichten wel opgenomen zijn in Binnen Japansch prikkeldraad (1946).
In deze gedichten schreef Brandt dat het leven zo ellendig was, dat de dood aanlokkelijk was. Het gedicht ‘80 cm’ begint met:
Hier leven wij op 80 centimeter,
daar moet men eten, slapen, verzen schrijven.
Misschien is 't volgend stadium toch beter:
op 50 centimeter te verstijven.
Als er iemand overleed, werd hij met een zwarte kar het kamp uit gereden. De achterblijvers keken toe door het prikkeldraad: ‘Niemand mag mee, de hekken vallen / weer toe: en hij is eeuwig vrij.’ In ‘Bevreemding’ schrijft Brandt:
Maar ook dit went: wanneer een enkle week
de lijkauto niet komt, staart men verwezen
naar de gesloten poort; wat zou er wezen,
laat ook de dood ons nu al in de steek?
Al voor de oorlog was Brandt getrouwd. Hij kreeg een zoon, Wim (1935). Deze zou later de Reina Prinsen Geerligsprijs toegekend krijgen en hoogleraar taalkunde worden aan de Universiteit van Amsterdam. Si Ringo Ringo was een mannen-