Liter. Jaargang 10(2007)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Willem Jan Otten Gedichten Hoeveel weet ik van u Dankwoord na de promotie tot doctor honoris causa in de Godgeleerdheid Zoveel als het zoontje dat ligt in het gedicht en wijst naar de wolken weet van de dichter die naast hem ligt Zoveel als de peuter die voor het eerst voor een spiegel staat weet van de peuter die daar voor hem staat Zoveel als de veroordeelde die in zijn celmuur klopsignalen hoort weet van zijn buurman Zoveel als de vrouw die door de dop-tone het hartje niet hoort kloppen weet van haar ongeborene Zoveel als de oude koning op de dag van zijn troonsafstand weet van zijn liefste laatste dochter als die niet zegt wat hij horen wil Zoveel als Penelope op het punt staande zichzelf weg te geven weet van de zwerende onbekende zwerver aan haar hof [pagina 8] [p. 8] Zoveel als een explosievenzelfmoordenaar in de metrocoupé weet van het roodharige meisje met de koortslip dat zijn oogopslag niet zoekt Zoveel als de enige zoon na het vallen van het mes weet van de kermende vader die hem leek te zullen kelen Zoveel en nog veel meer weet ik van U Ik weet van U kortom heel veel zij het altijd nog minder dan de kerkvader toen die in zijn Belijdenissen schreef dat als U tegenover hem kwam zitten daar recht tegenover hem hij U zou vragen wanneer U kwam. [pagina 9] [p. 9] Bemerkende dat ik door een hernia mijn rechterhand niet kon gebruiken Vreemde hand, onder mijn handen ben jij de schaduwrijke, halfzus, het is alsof jij nog maar net bent bijgemaakt. Nu ik op jou ben aangewezen daagt mij pas hoe slecht ik mij op jou heb voorbereid. Wat weet ik van je af? Nooit heb jij echt terdege neus gepeuterd, nooit van mijn rivaal de hand gedrukt, de bal geworpen naar het eerste honk, geknepen met de waterstuiver richting kamerlinde zodat in het lage licht in druppels spinnewebben zichtbaar werden, nooit ook heb jij korstjes van de jongenswond gerist, naast omi Maja Kwast de bladen omgeslagen van een Kinderszene, nooit jezelf laten rusten op de schouder van een uitgetelde broer, een dagboek- bladzij uitgescheurd, of ter hoogte van Lyons een radiostation gezocht, een kruis geslagen voor de Struikeling, het lemmet naar de halsslagader van een zoon gebracht, de vaderbril gepoetst, de eerste steen geheven, of de appel laten wegen op je palm, hem naar je mond gebracht en snel de bangste liefste blik ontweken, nooit ook jezelf gevat gezeten voor het kreunend beeldscherm, kruisje as betast, de fontanel, de moederfrons toen zij ontwaakte na de operatie, vreemde hand, waar was jij al die jaren, wilde jij niet weten wat de rechter deed, jij vreemd timide extremiteit, nu ben jij met mij opgescheept, roer moet om wil ik gaan staan naar wat jij kunt. Vorige Volgende