vorm voor gevonden, nu had hij het concept van zijn nieuwe boek al helemaal in zijn hoofd zitten, en de meeste ‘verhalen’ waaruit het bestond waren al geschreven. Een gids bij de vulkaan Etna speelde er een centrale rol in.
Zijn laatst verschenen boek, De Pias van het Pentagon, was eigenlijk een tussendoortje. Nouwen volgde nauwgezet de ontwikkelingen na 9-11, de theorieën over complotten achter de aanslagen op de Twin Towers en de politieke ontwikkelingen in het licht van de naderende presidentverkiezingen in Amerika. De Pias is eigenlijk een journalistiek boek - dicht op de huid van de (toenmalige) actualiteit geschreven - dat Nouwen ook in een relatief zeer korte tijd schreef. Voor hetzelfde geld had het een kleine bestseller kunnen worden, maar de Nederlandse pers pakte het niet op, en het was ook niet het boek waar de christelijke lezers op zaten te wachten.
Pieter Nouwen raakte in christelijk-literaire kring vooral bekend met Het negende uur, dat vier drukken beleefde en naar aanleiding waarvan door de eo een televisiefilm werd gemaakt die het niveau van het boek bij lange na niet haalt. Maar Nouwen had daarvoor al twee boeken gepubliceerd. De God in de machine uit 1991 heeft als ondertitel ‘Vijf hoofdstukken uit de geschiedenis van twijfel en overtuiging’. Verrassende, van belezenheid en filosofische onderlegdheid getuigende verhalen, bevolkt door soms wonderlijke personages, over werkelijkheid en onwerkelijkheid, wonderen en bedrog, geloof en wetenschap en de soms moeilijk te trekken grenzen daartussen.
Daarna volgde in 1993 de roman De lichtwachter, een ideeënroman met thrillerachtige trekken. Kees van der Zwaard, die in Blokzijl in het kader van zijn stage bij predikant Hans Nobel kennis had gemaakt met Pieter en Tine Nouwen, attendeerde me op het boek, waarvan de kwaliteit me onmiddellijk trof. Maar meer nog: Nouwen leek een schrijver waaraan de christelijke literatuur grote behoefte had: iemand die niet zozeer vooropgezet het christelijk geloof uitdraagt met gebruikmaking van een literaire vorm, maar die in de eerste plaats literair werk van goed niveau schrijft, waarin bovendien op een intelligente en diepgravende manier een gesprek plaatsvindt over la condition humaine, vanuit een voelbare persoonlijke betrokkenheid bij het christelijk geloof. Deze man moest ik spreken! Ik interviewde hem uitgebreid in Bloknoot 9 (augustus 1994) en hij stelde mij niet teleur - integendeel. Ik ontmoette een man die veel van de wereld had gezien en genoten, na een katholieke jeugd overtuigd ongelovig was geworden, totdat hij, zoals Hans Nobel het bij zijn begrafenis verwoordde, in 1982 ‘het levenslicht als nieuw [zag]. Het was in de week voor Palmzondag, in een klooster in Solesmes, Frankrijk. Hij was er twee keer eerder geweest met een vriend. Deze keer was hij alleen. [...] Tobberig stond hij aan de deur. Hem werd opengedaan. Hij kwam van buiten en was binnen welkom. Van ver gekomen vond Pieter nabijheid, respect