[Nummer 46]
Van de redactie
Allereerst een hartelijk welkom aan onze nieuwe feestabonnees! Sommigen van u meldden zich spontaan als abonnee op het Letterfestival in Doorn, anderen zetten alle voors en tegens later nog eens rustig op een rijtje en kwamen toen - en terecht - tot de conclusie dat een abonnement nemen op Liter de enige juiste beslissing was.
Om te beginnen gedenkt en eert Dirk Zwart in dit nummer Pieter Nouwen met een In memoriam. Dan volgen twee gedichten van Willem Jan Otten, terwijl Tjerk de Reus in ‘Maatwerk’ schrijft over Ottens nieuwste essaybundel. Van Eve Hilderman is er een schrijnend verhaal. Greetje Kruidhof debuteert in deze aflevering van Liter als dichter. Naast haar gedichten leest u ook poëzie van W.H. Auden (in een vertaling door Menno van der Beek), Mart van der Hiele, Len Borgdorff en Liesbeth Goedbloed. Laatstgenoemde laat in de rubriek ‘Nieuwe bijbels’ literair licht schijnen op dé gedichten uit de bijbel: de Psalmen.
Wim Hazeu vertelt ons in zijn dagboek over de bezigheden van een biograaf. Na het schrijven van zijn biografie over Vestdijk werd bekendgemaakt dat hij nu zou beginnen aan een biografie over Lucebert. De normaal gesproken korte aantekeningen die Wim Hazeu van zijn werk maakt, werkte hij voor ons uit in een wat uitgebreider dagverslag, zodat we zijn voorbereidingen voor het schrijven van een Lucebertbiografie gedurende een jaar kunnen volgen.
Dan is er nog de rubriek ‘Brief’ waarin Hans Werkman ons laat meelezen met een brief die Willem de Mérode aan Jos. van Wely schreef. In ‘Onder het stof’ schrijft Teunis Bunt kritisch over dichter Martien Beversluis.
Veel ‘Maatwerk’ ook weer in deze editie. Naast Otten worden daarin onder anderen Siebelink, Grossman, Auden en Möring besproken. Liter sluit af met twee recensies. Gert van de Wege schrijft over Henk Knols nieuwste dichtbundel De overtijd en Anneke Brassinga's IJsgang wordt door Machteld Teekens onder de loep genomen.
Elizabeth Kooman (eindredacteur ad interim)