Scheefgroei
De Benedictijner monnik Jeremy Driscoll, hoogleraar theologie te Rome, heeft gelijk: ‘Hoe is het mogelijk om Miłosz te prijzen als dichter en denker zonder zijn christelijke visie te verdisconteren? Wie dat doet, ontkent niet slechts een essentiële dimensie van zijn werk, maar mist het hart van Miłosz' boodschap’ (‘The Witness of Czesław Miłosz’. In: First things. A Journal of Religion, Culture and Public Life 147 (november 2004), 28-33; www.firstthings.com). Het valt mij op dat geloofsovertuigingen van dichters en schrijvers nogal eens buiten beeld blijven. In de algemene literaire kritiek is een geloofsvisie die in een roman of gedicht verweven is, niet iets om over te discussiëren. Dat is scheefgroei, want bij auteurs als Shusaku Endo, Les Murray, W.H. Auden en ook Czesław Miłosz is het overduidelijk dat hun gelovige oriëntatie de smaak en de sfeer bepaalt van hun creatieve werk. Miłosz zelf was heel expliciet over zijn geloof in Christus:
To put it very simply and bluntly, I must ask if I believe that the four Gospels tell the truth. My answer to this is: Yes. So I believe in an absurdity, that Jesus rose from the dead? Just answer without any of those evasions and artful tricks employed by theologians: Yes or No? I answer: Yes, and by that response I nullify death's omnipotence.
Het is vervolgens een interessante vraag - die in Liter 42 goeddeels onbeantwoord bleef - hoe Miłosz' gelovige levensvisie samenhing met zijn kijk op poëzie, op taal en betekenis. Een inzichtelijk artikel over de bundel Conversations (University Press of Mississippi, mei 2006), waarin ruim vijftien interviews met Miłosz uit de afgelopen vijfentwintig jaar, zou een goede eerste stap zijn om dat verband te doordenken. Vermoedelijk zal dan snel blijken hoe slecht Miłosz past in de hedendaagse literaire cultuur, hoe tegendraads hij is en hoe profetisch.
Tjerk de Reus