Het zijn in deze bundel vooral stenen monumenten en sterk gestileerde, haast geritualiseerde ervaringsmomenten die het geheugen tarten, oproepen om te bedenken: ‘stof - dat we dat worden’ of te beslissen: ‘... dit dode / gewicht is niet meer te tillen, ik leg het / als steen aan de voet van de rots’ - met als enige resultaat dat we ‘daarna niet lichter ademen.’
Toch is de toon niet berustend of pessimistisch: ‘Kom / we gaan, er is nog te doen, er wacht / langs de zijlijn een wereld op ons / en er is vast wel weer ergens een hier / om te beginnen geboren.’ De reminiscenties aan de christelijke traditie zijn duidelijk, maar subtiel aanwezig, als evenzovele verwijzingen naar de (on)houdbaarheid van het tijdelijke, en in het volgende gedicht (Heiligdom [3], uit de afdeling Steen dus) op een verrassende wijze vermengd met elementen uit oudoosterse mysteriereligies:
Ook zij dachten in lichaam, waren
bezeten van leven dat uitdooft,
verstoft. Bedenk je huis is van aarde, dat
zeiden ze niet, maar ze zagen
natuurlijk ook hoe je de loop van de schaduw verandert
door te schuiven met zand door een naam
langs de randen te schrijven. Grensgevallen
waren ze zijn we, een hemd over niets
of een ander geloof. Zie ons hier
wapperen in de wind terwijl we
de trappen bestijgen van een godenpaleis
die staat te bidden en smeken Osiris
gun mijn oogappel nog het licht in de ogen, Isis
leen hem het kijkzwart binnen uw iris. Een roepende
in de woestijn zou hij zijn.
Knibbe is een meesteres in het onthullen zonder dat er ook maar iets van het geheim verloren gaat, in zeer geladen, haast afstandelijke taal. Ik las de bundel een paar keer achter elkaar door en was onder de indruk. Zes weken later, toen ik deze recensie ging schrijven, was ik dat nog steeds. Niet voor niets ontving zij voor eerder werk zowel de Herman Gorter- als de Anna Blamanprijs. Zij is een dichteres met een diep en toch helder stemgeluid.
Hester Knibbe, De buigzaamheid van steen. De Arbeiderspers, Amsterdam, 72 blz., €15,95.
Mart van der Hiele