Voedseldropping
In het begin van zijn inleiding is er dan ook eerst een flink uitgewalst excuus: met Tolstoj of Cervantes was hij er niet aan begonnen, bang om weggelachen te worden: dat zou een culturele afgang worden. En eigenlijk vindt hij ook dat er geen excuus is voor een bloemlezing uit de Bijbel, anders dan de ijdelheid of het financiële gewin van de bloemlezer en diens uitgever. De laatste, overigens, voert op de achterflap het argument aan dat niet alles in de Bijbel even boeiend is, en dat 2500 bladzijden algauw te veel van het goede is. Grunberg brengt de zaak terug tot 290 bladzijden.
De teksten worden, zij het spaarzaam, onderbroken door cursief afgedrukte commentaarregels van Grunberg, van wisselend niveau. Over Mozes' ontmoeting met de brandende braamstruik zegt hij bijvoorbeeld: ‘De brandende doornstruik als metafoor voor de stem van God is een van de mooiere beelden uit de bijbel en Mozes die zegt “ik luister” is huiveringwekkend, al was het maar omdat zal blijken dat hij ook niet kan luisteren.’ Maar bij Jozua 5 komt hij niet verder dan: ‘die naam alleen al: voorhuidenheuvel’. Over Saul, 1 Samuël 19, staat er: ‘een onvergetelijke scène. [...] De troost is ondraaglijker dan de pijn’. Maar over Exodus 16, het manna in de woestijn, grapt hij ‘voedseldropping’.
Voor wie al een hele nbv heeft, is het enige boeiende aan dit boek eigenlijk de inleiding. Afgezien van het forse excuus dat erin gemaakt wordt, staan er ook nog een aantal interessante zinnen in. Omdat het een nogal lange inleiding is (maar liefst twaalf pagina's) zal ik er hier de boeiendste en mooiste zinnen uit citeren.
Als men mij vraagt het hele Nieuwe Testament samen te vatten in één zin zou ik zeggen: ‘Kom, volg mij. Ik zal jullie vissers van mensen maken’.
Als men mij zou vragen het hele oude testament in één zin samen te vatten zou ik zeggen: ‘Beter een levende hond dan een dode leeuw. De toekomst is niets dan leegte’ (prediker).
De heilige status van dit boek staat op gespannen voet met het genieten ervan.