| |
| |
| |
Gerrit Kamphuis
‘In zoo'n vies oud vehikel, klos klos over het asphalt door de Leidsche straat’
Dagboekfragmenten, gekozen door Hans Werkman [Slot]
5 November 1937
Mijn vriend Meindert Boss* leeft niet meer. Zoojuist las ik dat in de krant. Ik heb zeker vijf minuten op dit bericht zitten staren, voor ik het werkelijk kon gelooven. Sinds mijn vertrek uit Zwolle heb ik niet meer met hem gecorrespondeerd. Ik wist dus ook niet, dat hij ziek was, al is zijn gezondheidstoestand altijd wankel geweest. Dit is een groote slag. De protestantsche literatuur verliest in hem de belangrijkste en meest belovende auteur. Hij was een belangrijk kunstenaar. De ernst en diepte van zijn denken had ons nog meesterwerken kunnen geven.
Hoe vaak hebben we 's Zaterdagsavonds over allerlei onderwerpen zitten praten. Hij was een meester in het gesprek van twee. Hoe olijk kon hij iemand laten zeggen wat deze oorspronkelijk heelemaal niet wilde zeggen. Wat was hij verzot op anecdotes, merkwaardige verhalen, karakteristieke uitdrukkingen.
Geen onzer schrijvers heeft zooveel ernst met zijn vak gemaakt. Voor het verhaal Beumer & Co ging hij eenige tijd rijden met een paar chauffeurs, die in tractors met opleggers houttransporten hadden, alleen om taal, geestesgesteldheid en milieu van die menschen beter te leren kennen. Van belangrijke gesprekken, teekenachtige dialectische uitdrukkingen hield hij altijd aanteekening, zodat hij zeer veel materiaal verzameld had, dat hem later bij de compositie van een roman van dienst was.
Groot was zijn belezenheid. Hij behoorde niet tot diegenen, die meenen dat ze er zelf van weten. Procédés van stijl en compositie bij groote buitenlandsche schrijvers bestudeerde hij aandachtig. Tijdens zijn verblijf om gezondheidsredenen in Zuid-Frankrijk las hij zeer veel Fransch. Hoe smakelijk kon hij ook van allerlei merkwaardige ontmoetingen vertellen. Niets was hem liever dan de menschen te laten praten. Weer terug in Holland begon hij min of meer systematisch de lacunes in zijn kennis van de Engelsche litteratuur aan te vullen.
Hij had een hooge roeping van zijn taak als schrijver. Toen ik eens schertsend zei, dat de taak van de kunstenaar voornamelijk in de vormgeving lag, repliceerde hij: ‘Als je dat zegt, zou ik je de trap wel kunnen afgooien.’ Volgens hem had de schrijver de taak om de menschen iets te zeggen, waar ze wat aan hadden, geestelijke waarden.
Heel eerlijk stond hij voor de vragen betreffende het geloof. Platgetreden paden
| |
| |
Gedicht van Gerrit Kamphuis.
| |
| |
ging hij hierin niet. In zijn boeken Lichting '18 en Gesloten Grenzen heeft hij wel de meest persoonlijke dingen behandeld die hem bezig hielden. Rücksichtslos ontmaskerde hij schijngeloof, verburgerlijking van geestelijk leven, onwaarachtigheid van gemakkelijk nagepraate gemeenplaatsen.
Groot was zijn liefde voor de natuur. Hij vertelde me eens, dat hij als jongen soms urenlang 's nachts in het natte gras lag om glimwormen en ander gedierte waar te nemen. In zijn kamer en tuin had hij volières met allerlei vogels, wier gedragingen hij tijden lang kon volgen.
Het is een vreemde gedachte dat hij nu bleek, met een baard en gesloten oogen languit op een bed ligt, terwijl ik hier onder mijn bureaulamp zit te schrijven.
- | Meindert Boss: de romanschrijver J.K. van Eerbeek (1898-1937). |
| |
12 november 1937. Vrijdagmorgen
Woensdagmiddag teruggekomen van Zwolle, waarheen ik Maandagmiddag vertrokken was. Maandagavond familie Boss gecondoleerd. Groote droefheid en verslagenheid. Zijn gezicht was, hoewel uiteraard bleek, toch vol en gespannen. De kist stond in dezelfde kamer, waar wij zoo dikwijls Zaterdagsavonds hadden zitten praten.
Volgende dag begrafenis, waartoe ik uitgenodigd was. Hooge hoed van Hendriksen gehuurd, zwarte jas van Wensel en handschoenen, das en parapluie van vader.
Ds. Kuiper* leidde de dienst thuis. Hij kwam zoo van een trouwpartij, las een stukje uit Prediker (Gedenk de dagen van jongelingschap, enz.) en begon daarover te spreken. 't Was of een grammofoon afliep. Schandelijke zwendel!
Vier rijtuigen. Met Gré van Ast* in het laatste. Vele vrienden overgekomen: Rijnsdorp, Risseeuw, Wapenaar, Jan H. de Groot, Korthuys,* Bert Bakker, G. Mulder,* Roel Houwink en uitgevers Van Ulzen, Kok jr. en Callenbach jr. Bloemen, twee palmtakken met witte chrysanten, van de Auteurskring.
Aan 't graf hield Kuiper weer een rede van ongeveer dezelfde inhoud, als men dat tenminste inhoud noemen kan. Men moest zoo'n man van het kerkhof afranselen, dat hij jankend wegkroop. Zoo te spreken op het graf van Meindert, die zelf altijd zoo naar de waarachtigheid van het woord gezocht heeft!
Ook Callenbach jr. sprak, maar bleef na twee gebrekkige zinnen steken. Hij heeft hem indertijd veel te weinig honorarium betaald voor Strooschippers. Meindert wist, naar hij me zelf zei, dat Callenbach zelf het meeste in zijn zak stak. Vandaar kon Callenbach jr. nu spreken over de goede verhouding die er tusschen Boss en hem geweest was!
Na afloop 11 vrienden naar mijn huis, waar moeder hen onthaalde op brood en
| |
| |
bouillon. Ook Jilles Limburg* was erbij, een proleet, die wat over groote politieke personen roddelde.
Woensdagmorgen met Boss z'n zuster gepraat over nagelaten werk. Eén roman is door Kok geaccepteerd, één ligt ter inzage bij Bosch en Keuning. Voorts nog vele fragmenten. Zij zal alles ordenen en inventariseeren. Misschien geven we nog een bundel In Memoriam uit met nagelaten werk en stukken over hem.*
Een week bijna ben ik door al deze dingen uit mijn gewone werk geweest. Thans moet ik weer studeeren, veel lezen en schrijven. Meindert zei eens half schertsend: ‘Als ik bij Petrus kom, moet ik toch kunnen laten zien, dat ik wat gedaan heb.’
- | Kuiper: ds. J.H. Kuiper (1895-1963) was van 1929 tot 1961 gereformeerd predikant in de Zwolse Oosterkerk. Vergeleken met reacties van anderen op het optreden van Kuiper was die van Kamphuis buitensporig (zie: Hans Werkman, De haven uitgraven. De wereld van J.K. van Eerbeek, blz. 439-442). |
- | Gré van Ast: 1897-1970, vroegere vriendin van Meindert Boss. |
- | Korthuys: Piet Korthuys (1898-1993) schreef o.a. de roman Wijkende wegen onder het pseudoniem Willem Evers. |
- | G. Mulder: schreef streekromans, o.a. Mobilisatiekameraden en de Tjalling-cyclus. |
- | Jilles Limburg: schreef romans, o.a. Die niet heeft. |
- | In Memoriam: deze bundel is niet verschenen. Op de Pinksterconferentie 1938 van het Verbond van Christelijke Letterkundige Kringen gaf Gerrit Kamphuis een lezing ‘Over het werk van J.K. van Eerbeek’ (Opwaartsche Wegen juli/aug. 1938). De deelnemers kregen een dun boekje J.K. van Eerbeek (red. Roel Houwink). Later verscheen nog de verhalenbundel Pontus en de dieren (1942, red. Gerrit Kamphuis). |
| |
31 Dec. 1937
Vrijdag 24 Dec. vergadering van Opw. Wegen, 's morgens redactievergadering bij Tom de Bruin. Opw. Wegen zal op de oude voet voortgezet worden, niet een algemeen tijdschrift worden, zooals aanvankelijk de bedoeling was, ondanks 't feit dat De Werkplaats opgeheven is. 's Middags vergadering met de medewerkers. Van Randwijk hield een redevoering, waarvan men de moed en overtuigingskracht bewonderen kan, maar die meer met de theologie dan met het dichterschap te maken had. Daarna was er bespreking; o.a. viel V. d. Hoeven* het laatste nummer van Opw. Wegen aan, met name mijn Kerstgedicht,* dat hij van Barthiaansch standpunt afwees. Hierover uitvoerig debat, waarin Fedde Schurer, Kees Klap, Korthuys en Risseeuw het voor mij opnamen. Het verloop was verder onbevredigend, doordat Houwink en V. d. Leek naar huis moesten en Tom een niet geslaagd slotwoord sprak.
| |
| |
's Avonds naar Betty, die een feestelijke tafel gemaakt had. Kerstdagen vol vrede en intiem geluk. Dinsdag naar Zwolle.
Woensdag telegram van heeren Callenbach, dat ze 's avonds kwamen. Om 9.30 conferentie met Van Eyck* en Callenbach, de neef, die commissaris is. Ze kwamen praten als reactie op een straffe brief, die ik hen namens de Kring gestuurd had over het herhaald herdrukken van Het Heerlijk Ambacht, zonder taal of teeken te laten hooren. Tenslotte boden ze f 250 om van de zaak af te zijn. Ik heb niets toegezegd, beloofd, dat de redactie een en ander in overweging zou nemen. Tenslotte kwam de aap uit de mouw en bleek achter hun woorden dat ze happig waren op 't volgende lustrumboek.*
Dezelfde avond nog geschreven naar Risseeuw, die mij de volgende dag telefonisch verzocht naar Den Haag te komen. Derhalve 's middags naar Den Haag, de kwestie bespreken en een brief opgesteld, waarin wij f 400 vragen (Van Eyck was indertijd begonnen Risseeuw f 50 te bieden!). 's Avonds naar A'dam, aldaar geslapen en vanmorgen weer naar Zwolle.
- | V. d. Hoeven: P. van der Hoeven droeg enkele essays aan Opwaartsche Wegen bij. |
- | Kerstgedicht: G. Kamphuis, ‘Kerstavond’ (Opwaartsche Wegen, dec. 1937). |
- | Van Eyck: procuratiehouder van Callenbach. |
- | Lustrumboek: het eerste lustrumboek van de Christelijke Auteurskring, Het heerlijk ambacht (1934), kwam uit bij Callenbach, het tweede, Verzeild bestek (1939), bij Kok. |
*
Uit 1938, 1939 en de eerste maanden van 1940 is geen dagboek van Gerrit Kamphuis bekend. Op 8 april 1939 werd hij opgeroepen als reserve-officier. In december 1939 verliet hij daarom de redactie van Opwaartsche Wegen. Tot 10 mei 1940 was hij commandant van de grenswacht Holterhoek. Vanaf 11 mei zat hij als krijgsgevangene eerst in Bocholt, later in Weinsberg. Een van de drie boeken die hij inderhaast meenam naar Duitsland was Pensées van Pascal. Over deze laatste periode heeft hij vijftien pagina's in zijn dagboek geschreven. Een fragment:
| |
12 Mei [1940] Zondagavond. Pinksteren
Eén ding is mij duidelijk. Het vroegere goede leven in Holland is voorgoed voorbij. Hoe het ook loopt: men zal zich moeten instellen op een andere levensstandaard; het oude, gemoedelijke, welgestelde van de heele Nederlandsche samenleving, het cultureel verfijnde ook, scepticisme en hyper-critiek, het is alles, althans in de tot nu toe bestaande vormen, voorbij. Heel Europa gaat door een diepte van lijden, waarin het zelfs in 1914/'18 niet geweest is. Zeker, wij weten allen, dat het leven zich steeds snel herstelt, en de mensch een verwonderlijk aan- | |
| |
passingsvermogen heeft. Maar de roes van zelfvernietiging, waarin Europa thans verkeert, is met niets uit de oude geschiedenis te vergelijken, wat intensiteit betreft. Mon Dieu, ayez pitié de notre pauvre peuple.
| |
22 Mei Weinsberg*
Oostelijke berghellingen met wijngaarden. Aan de andere kant daartegenover op een berg een slotruïne. De lucht is droog en helder, de zon sterk; vooral de witte steenslag van de kampgrond geeft een pijnlijke lichtweerkaatsing.
Zondagmiddag uit Soest vertrokken. Wonderlijke mentaliteit der Nederlanders: zingend en wijsjes fluitend marcheeren naar het Station, alsof het een reisgezelschap was i.p.v. een troep krijgsgevangenen, ondenkbaar vooral als men overwoog, dat velen misschien hun huis verwoest, familieleden dood, verwond of in groote zorgen zullen vinden, hun betrekking verloren hebben, het Nederlandsche leven aan banden gelegd en omgeschakeld. Was dit Hollandsche gemoedelijkheid of een oppervlakkige stemming door de reis, de verandering na moeilijke dagen en het mooie weer?
- | Weinsberg: van 22 mei tot 9 juni 1940 verbleef Kamphuis als krijgsgevangene 288 in kamp Weinsberg. Op 9 juni 1940 werden alle krijgsgevangenen vrijgelaten. Op 14 juni was hij terug in Zwolle, op 17 juni ontmoette hij Betty Simons Cohen weer in Amsterdam. In 1941 zette hij zijn dagboek voort, nu veel meer met reacties op oorlogsgebeurtenissen dan op literaire zaken. |
| |
3 Januari 1941
Naar Balkbrug geweest, alwaar Achterberg* in het Psychopatenasyl opgezocht. Betty wou mee en heeft een half uur gewandeld, maar werd toen door -6o c met snijdende en krachtige wind weer het café ingedreven, waar we ons brood hadden opgegeten. Met Achterberg gepraat. Hij heeft in een maand geen poëzie geschreven wegens de spanning door zijn ophanden vertrek naar A'dam, waar Prof. v.d. Horst hem zal onderzoeken. Hij hoopt, daarna weer in het maatschappelijk leven te zullen worden toegelaten, zij het onder toezicht. Veel gesproken over de dualiteit leven-poëzie e.d. Moeilijk weer te geven en te herinneren. Achterberg heeft trouwens een eigenaardige wijze van fragmentarisch spreken, plotselinge aanzetten en soms diepe en originele opmerkingen, waarna hij dan ineens stamelend zwijgt, zoodat die min of meer in de lucht komen te hangen.
- | Achterberg: Gerrit Achterberg zat als verpleegde in Balkbrug na de doodslag in 1937 op zijn hospita. Gerrit Kamphuis publiceerde: Gerrit Achterberg, Briefwisseling met Gerrit Kamphuis (Amsterdam 1987). |
| |
| |
Gerrit Kamphuis in het najaar van 1939 tijdens de mobilisatie als commandant van de grenswacht Holterhoek.
| |
| |
| |
10 Januari Vrijdag
Brief ontvangen van Jan Eekhout die schrijft geschokt te zijn, dat ik de bloemlezing uit zijn werk niet wil verzorgen en voorts over zijn N.S.B.-lidmaatschap schrijft. Jammer, dat hij zoo verblind is. Hij stelt hierdoor zelfs zijn leven in gevaar, wanneer straks de wind draait.
Van Ham* wordt hoofd van een soort Schriftstellerskammer, heeft reeds een kamer in het departement, koesterde ideeën van verbeteringen op dit terrein, b.v. steun aan arme schrijvers (Jan Eekhout zou het vorig jaar slechts f 3 aan belasting betaald hebben), regeling dat verboden zou worden, dat debutanten zich met eerste contract voor altijd binden e.d. Van Ham was er zich van bewust, dat het er niet best met hem voor zou staan bij eventueele kentering.
Wat bloemlezing betreft: Smit en Haantjes* waren ook aan iets bezig geweest voor Meulenhoff. Deze wilde echter geen Oranjeverzen opnemen, evenmin Da Costa, want Jood, waarop beiden bedankten. Thans beraamd ons werk en dat van hen te combineeren. Klaas had reeds concept* gemaakt, waarop hij op autoritaire wijze beslist had wat er opgenomen moest worden, en welk deel van de taak ik zou hebben.
Vanavond gegeten bij Kempinski met z'n drieën. Daar hangt het bordje Verboden voor de weermacht.
- | Van Ham: dr. J. van Ham werd in 1941 hoofd van de afdeling Boekwezen van de Kultuurkamer en kon in die functie bepalen welke boeken wel of niet mochten verschijnen. |
- | Smit: dr. W.A.P. Smit en dr. J. Haantjes waren oud-redacteuren van De Werkplaats. |
- | Concept: Kamphuis en Heeroma werkten aan een bloemlezing ‘vaderlandse verzen’ uit de Nederlandse poëzie. |
| |
22 Januari
Gisteren brief van Jan Eekhout. Ik heb hem met mijn brief ‘een niet ongezonden stoot in de ribben toegebracht,’ schrijft hij. Zijn verdediging is zwak en zijn wijze van denken vaag, onlogisch en zonder inachtneming der werkelijke feiten. Een soort ideaal christendom wil hij verbinden met de nieuwe ideeën van het nationaal socialisme.
| |
25 Jan.
Gistermiddag, toen ik bezig was met het onderzoek der koren in Hoofts eerste stukken,* kwam Bert Bakker. Smit bleek weinig tijd te hebben en ook Haantjes had nog geen voorbereiding getroffen, zoodat Heeroma en ik de zaak zullen opknappen. Uit enkele door mij voorgestelde titels werd gekozen ‘Pro Patria’.* Het boek moet aanstaand najaar uitkomen en zal f 2,90 kosten; oplaag 2000 ex. Mijn
| |
| |
honorarium zal f 200,- bedragen. 't Is te hopen dat (zich noemende) autoriteiten geen spaak in 't wiel steken. Er zal hard gewerkt moeten worden.
Ik kan dan rustig hier aan 't werk blijven. Het najaar besteden aan de twee boeken V. Eerbeek* en daarna de vertaling. Vervolgens zullen wij aan de politieke omkeer van Europa toe zijn en heb ik wellicht burgerplichten te vervullen.
Om nooit te vergeten: na gisteravond met Betty en Bert in De Poort van Cleve gegeten te hebben zijn we, daar het aardedonker was, met een rijtuigje naar huis gegaan. We hielden het aan voor 't postkantoor. Er zat een juffrouw in die maar aarzelend toestemde, dat we mee zouden rijden. De koetsier vroeg de woekerprijs van f 1,75 naar 't Concertgebouw. Komisch in zoo'n vies oud vehikel, klos, klos over het asphalt, door de Leidsche straat te rijden.
- | Koren: Kamphuis bereidde een doctoraalscriptie voor over de rei in het zeventiendeeeuwse drama. |
- | Pro Patria: De bloemlezing Pro Patria. De stem van Holland in vaderlandse verzen, verzameld en toegelicht door K. Heeroma en Gerrit Kamphuis, verscheen in 1941 bij Daamen in Den Haag. |
- | V. Eerbeek: Kamphuis was van plan een biografie van Van Eerbeek te schrijven en een ruime verhalenbundel uit diens tijdschriftenwerk samen te stellen. Ook wilde hij Calvin et Rembrandt van Léon Wencelius vertalen. En dat alles in het najaar van 1941. Van geen van deze plannen kwam iets terecht. |
| |
6 Februari
In ‘De Standaard’ heeft Colijn afscheid genomen. Een gewezen cabaretzanger* zal voortaan als redactielid toezicht houden. Hiermee is het blad gelijkgeschakeld en kan de geleidelijke vergiftiging van het orthodoxe volksdeel (o.a. door figuren als V. d. Vaart Smit*) beginnen, voorzoover er geen abonnementen worden opgezegd. Gelukkig is het volk in zijn opvattingen gezond en zal het nazificeeren van boven af vooreerst niet veel effect hebben. Wanneer de wind omslaat, zijn al deze functionarissen zeer snel verdwenen, maar daardoor zal ook de wanorde des te grooter worden.
- | Cabaretzanger: Max Blokzijl (1884-1946) werd in 1941 hoofd van de afdeling Perswezen van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. |
- | V. d. Vaart Smit: De gereformeerde predikant dr. H.W. van der Vaart Smit (1888-1985) collaboreerde met de Duitsers. |
| |
| |
| |
20 Februari 1941
Tot mijn groote verrassing hedenmorgen een brief van Jan Eekhout,* dat hij het contact met de partij verbroken heeft. Misschien hebben mijn brieven eenigen invloed op dit besluit gehad, maar ongetwijfeld staat het in verband met de Jodenhetze der laatste weken, die blijkbaar ook hem de schellen van de oogen hebben doen vallen.
- | Eekhout: De schrijver Jan H. Eekhout bleef actief als nsb'er. Hij gaf Gerrit Kamphuis vanwege diens verzetshouding aan bij Van Ham van de Kultuurkamer. Van Ham nam echter, waarschijnlijk vanwege de oude banden binnen Opwaartsche Wegen, geen maatregelen tegen Kamphuis. |
| |
24 Februari
Vanavond teruggekeerd uit Wassenaar*, waar Betty en ik bij Bakker gelogeerd hebben. Dagen vol afwisseling.
Zaterdagmiddag vergadering van Auteurskring bij Piet Risseeuw in Den Haag. Deze bracht verslag uit van het bezoek dat hij met Heeroma en Callenbach gebracht had bij W. de Groot, die eertijds in dienst van verschillende uitgevers was, maar thans op het Departement zetelt als leider van de afdeeling tijdschriften en periodieken. Hij spreidde een mengeling van machtsvertoon en welwillendheid ten toon; zelfs meende hij subsidies in 't vooruitzicht te kunnen stellen voor jonge chr. auteurs. Aldus werd de strooppot niet gespaard. Voor een nieuw tijdschrift wilde hij wel zijn medewerking tot het verkrijgen van de officieele goedkeuring geven.
Jammer dat Houwink deze zaak zoolang op sleeptouw heeft gehouden. Anders waren we reeds met Daamen in zee gegaan onder redactie van De Bruin, Heeroma en ik.
Zondagmorgen even op bezoek geweest bij Piet Korthuys. Aan Betty was te zien, dat ze die menschen niet erg apprecieerde. 's Middags kwam Klaas Heeroma; met z'n drieën de taakverdeeling voor Pro Patria besproken. Het kan een goede bundel worden. In Juli zouden we weer, met de verzamelde copij, bijeen komen. Klaas zag er slecht uit, beweerde elke avond tot twee uur te werken, o.a. aan zijn boek over Bilderdijk.*
Maandagmorgen geluncht bij Henk en Riek*. Aldaar een groot, driedeelig gedicht* gelezen van A. Roland Holst, getypt, op de dood van Du Perron en Ter Braak.
's Middags een bezoek aan het atelier van Roeland Koning. Bert wilde een schilderij voor zijn schoonvader koopen en liet Koning een vignet voor Daamen* maken. Beschouwing en gedachtenwisseling over verschillende schilderijen.
| |
| |
- | Wassenaar: woonplaats van de inmiddels met elkaar getrouwde Bert Bakker en Ella van Nood. |
- | Bilderdijk: Het boek is niet verschenen. Al eerder was Heeroma vanwege de omvang van de stof vastgelopen in Bilderdijk, toen hij het plan bij Verwey te promoveren op Bilderdijk moest opgeven. Hij promoveerde daarna in 1935 bij Kloeke op iets heel anders: Hollandse dialektstudies. |
- | Henk en Riek: Henk Schulte Nordholt was inmiddels getrouwd met zijn nichtje Riek Treep. |
- | Gedicht: A. Roland Holst schreef in 1940 ‘In memoriam Charles Edgar du Perron en Menno ter Braak’ (Verzameld Werk. Poëzie, 1981, blz. 499-504). |
- | Daamen: Bert Bakker werkte sinds 1937 in Den Haag bij de christelijke uitgever Daamen, die hij uit het slop haalde en in de jaren vijftig tot grote bloei bracht onder het imprint Bert Bakker-Daamen. De naam Daamen verdween toen Bert Bakker jr. (een neef van sr.) de uitgeverij in 1968 overnam. |
| |
25 Februari
Hedenmorgen staking* van de tram. Ook de trein zal morgen staken, terwijl Miep waarschuwde, dat gas, water en electriciteit ook niet meer zullen functionneeren. Dit alles als protest tegen de Jodenvervolgingen, die gisteren en vandaag in volle hevigheid zijn begonnen. Gisteren werden in de jodenwijk de menschen met vrachtauto's weggehaald om opgesloten te worden in een kamp bij Schoorl. Duitsche soldaten van de politie stonden er met de bajonet op het geweer bij.
- | Staking: op 25 februari 1941 begon de Februaristaking. |
| |
12 Maart
Vanmiddag op Oud Eik en Duinen, Den Haag, de begrafenis van Kuyper-van Oordt bijgewoond. Piet Risseeuw sprak namens Auteurskring, heel goed, tegenover de routine-begrafenis-predikant Ds. Meijster,* die de dienst in de aula leidde. Aan het graf sprak Bram* een slotwoord.
's Middags met Klaas, Piet Korthuys en Bert Bakker bij Piet Risseeuw brood gegeten. Overleg gepleegd over 't nieuwe tijdschrift ‘Fundament’.* Klaas wilde mij als redactiesecretaris hebben. Veel en ondankbaar werk, Ik moet het nog eens zien. Ook gesproken over de opheffing van de Kring.* Rijnsdorp en Risseeuw voelden er niet voor. Blijft kans op gedwongen opheffing of gelijkschakeling.
- | Meijster: F.C. Meyster (1881-1959) was gereformeerd predikant in Zegwaart en Rotterdam. |
- | Bram: Abraham Kuyper jr. (1872-1941), de man van Hendrika Kuyper-van Oordt, was
|
| |
| |
| het vierde van de acht kinderen van Abraham Kuyper sr. Hij was gereformeerd predikant in Makkum, Vlissingen en Rotterdam. |
- | Fundament: dit tijdschrift is nooit verschenen. |
- | Kring: de Christelijke Auteurskring werd in september 1941 opgeheven. De bezetter accepteerde de opheffing ‘onder voorwaarde dat de aanwezige gelden afgedragen zullen worden aan de Winterhulp Nederland’ (‘Winterhulp Nederland’ aan Gerrit Kamphuis, 14 jan. 1942). |
| |
15 Maart
Vanmiddag bijeenkomst, literaire middag van Criterium* in Americain. Bertus Aafjes las, leunend op zijn ellebogen, zonder een oogenblik het publiek aan te zien, een essay voor met heldere stem. Polemisch tegenover Donker, fel ironisch tegenover Van Duinkerken. Hoornik droeg slechts eenige verzen van zichzelf voor, Han Hoekstra beter met beminnelijke humor. Na de pauze begon Anna Blaman midden in het gepraat op onhoorbare wijze een novelle te lezen, waarin een boeiend stuk over de aanval op Rotterdam. Theun de Vries moest om half zes middenin ophouden, omdat de Duitsche weermacht de zaal noodig had. Applaus. In nevenzaaltje was een tentoonstelling van boeken en portretten. Zelfs mijn drie bundels daar.
- | Criterium: literair tijdschrift (1940-1942). Het werd opgeheven omdat de redactie (Cola Debrot, Ed. Hoornik en Han G. Hoekstra) zich niet aansloten bij de Kultuurkamer. In 1945 werd Criterium heropgericht en in 1948 weer opgeheven. |
| |
16 Maart. Zondag
De hele dag thuis, want Betty grieperig. Stuk vet varkensvleesch gegeten, uit Zwolle gestuurd. Gelezen in Geuzenliedboek,* een verkwikking.
- | Geuzenliedboek: verschenen in 1581, illegaal herdrukt in 1944. Kamphuis las waarschijnlijk een exemplaar uit een universiteitsbibliotheek. In mei 1941 verscheen Nieuw Geuzenliedboek, samengesteld door Jan H. de Groot, Gerrit Kamphuis en H.M. van Randwijk, waarin behalve van deze drie ook gedichten waren opgenomen van J.J. Buskes jr., Sem Davids en Fedde Schurer. Het was het eerste Nederlandse literaire verzet in boekvorm. |
| |
24 Maart
Betty de heele week te bed met griep. Zaterdagmiddag met Van Randwijk naar de Matth. passie in Concertgebouw onder V. d. Horst.* Vele coupures ook in 2e deel in de Evangeliepartij. Van Van Randwijk een halve kip gekregen.
| |
| |
- | V. d. Horst: Anton van der Horst (1899-1965), organist, dirigent, componist, eerste dirigent van het Amsterdamse Concertgebouworkest. |
| |
29 Maart
Gisteravond Bert Bakker opgebeld en uitgeweest. De Geer* had bij hem een brochure willen uitgeven om zich te verdedigen. B. heeft hem kunnen overhalen het niet te doen. Overigens heeft zich de zaak niet toegedragen, zooals de pers voorgaf. Want De Geer is eerst door de Koningin ontslagen wegens defaitisme, en vervolgens, zijn verblijf in Engeland doelloos achtend, naar Holland teruggekeerd. Tusschen hem en Colijn bestaat een felle controverse, waaraan de laatste onverbloemd uitdrukking heeft gegeven. Deze meende bovendien, dat de oorlog, nu Amerika er practisch bij kwam, nog lang zou duren, zeker eenige jaren.
Bert Bakker had ook Ds. Bos* gesproken die de 18 doodgeschotenen* in hun laatste uur bijgestaan had en bij het fusilleeren tegenwoordig moest zijn. Allen stierven met de kreet op hun lippen: ‘Voor Koningin en Vaderland’.*
- | De Geer: jonkheer D.J. de Geer (1870-1860), minister-president van het Nederlandse kabinet in ballingschap, trad in december 1940 af en keerde in februari 1941 terug naar Nederland. |
- | Bos: predikant van de Scheveningse gevangenis. |
- | De 18: Op 13 maart 1941 werden vijftien leden van de Geuzengroep uit Vlaardingen e.o. samen met drie februaristakers door de Duitsers doodgeschoten in de duinen van Scheveningen. Jan Campert schreef daarover nog in dezelfde maand het gedicht ‘De achttien dooden’. |
Het Dagboek-1941 eindigt halverwege een cahier. Het bevat vooral aantekeningen over de oorlog. In 1944 zet Kamphuis de oorlogsaantekeningen in een nieuw cahier voort.
| |
Gerrit Kamphuis tot 1998
In 1941 studeerde Gerrit Kamphuis, vijfendertig jaar oud, eindelijk af in de letteren en de geschiedenis. Vanaf 1943 werd hij door de Duitsers gezocht en dook hij onder in Amsterdam, eerst bij Jan H. de Groot thuis, later bij ds. J.J. Buskes. Ook zijn joodse vriendin Betty Simons Cohen dook onder. Vijf maanden na de oorlog trouwden ze.
Hij deed wat secretariaatswerk en zat met o.a. Bertus Aafjes en C.J. Kelk in de redactie van Ad Interim, maar met een echte baan wilde het niet lukken. Hij besloot beroepsmilitair te worden. In 1947 werd hij naar Zuid-Sumatra gestuurd, waar hij drie jaar bleef, zonder Betty. In dit tamelijk rustige gebied was hij bataljonscommandant over achthonderd soldaten en had hij als luitenant-kolonel de militaire
| |
| |
verantwoordelijkheid over een gebied half zo groot als Nederland. Zijn tweehonderdvijftig brieven aan Betty (nu in het Letterkundig Museum) functioneerden als Indisch dagboek.
In 1950 werd Kamphuis docent aan de Vrije Leergangen voor de opleiding Nederlands mo-a en -b aan de vu en ging hij met Betty wonen in het Willem Witsenhuis aan het Oosterpark. In deze periode vroeg Martinus Nijhoff hem, Nijhoffs Verzameld Werk samen te stellen. Hij verzorgde de delen i en iii, maar liet deel ii over aan Gerrit Borgers, omdat hij inmiddels benoemd was tot hoofd van de afdeling Kunstzaken van de gemeente Den Haag. Een reeks werkzaamheden hing samen met deze functie. Namens de gemeente zat hij vijfentwintig jaar lang als secretaris in het bestuur van het Letterkundig Museum, samen met o.a. Stuiveling, Donkersloot, Asselbergs, Bert Bakker, Gomperts, Haasse en Fens. Kamphuis functioneerde min of meer als de protestantse poot in het bestuur. Meer dan zestig keer zat hij ambtshalve in jury's van literaire prijzen van de gemeente Den Haag: de Constantijn Huygensprijs, de Jan Campertprijs, de Vijverbergprijs, de Bordewijkprijs. Hij schreef juryrapporten en uitreikingstoespraken, was bestuurslid van het Anjerfonds, adviseur voor literair-historische opdrachten van het ministerie, et cetera. Hij was, naar zijn eigen woorden, een ‘gepredestineerde secretaris’. Het plan een proefschrift te schrijven (over Constantijn Huygens en de beeldende kunsten) gaf hij door tijdgebrek voorgoed op.
Na zijn pensioen stak Gerrit Kamphuis op zijn Haagse flat (Segbroeklaan 114) een groot deel van zijn tijd in de verzorging van zijn dementerende vrouw. Na haar dood in 1985 ordende hij zijn dagboeken en literaire correspondenties (met Bert Bakker, Martinus Nijhoff, J.K. van Eerbeek, Roel Houwink, Gerrit Achterberg, W. Hessels en vele anderen) voor opname in het Letterkundig Museum.
Gerrit Kamphuis overleed op 25 april 1998, bijna 92 jaar oud. Hij werd begraven op Bergklooster bij Zwolle.
Een uitvoerig ‘Levensbericht’ van Gerrit Kamphuis met een bibliografie verschijnt in de zomer van 2006 in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde te Leiden 2004-2005.
Hans Werkman (1939) is literatuurcriticus bij het Nederlands Dagblad. Hij schreef de biografieën van Willem de Mérode, B. Nijenhuis en J.K. van Eerbeek (De haven uitgraven, proefschrift 2004) en publiceerde daarnaast gebundelde kritieken, bloemlezingen, verhalend proza en poëzie.
|
|