Liter. Jaargang 9

[p. 8]

Van der Graft
Gedichten

Donderdagavond

Wij stonden om het altaar in een o,
die van verwondering. Ook
zongen wij zonder orgel, blote stemmen,

een beetje kouwelijk wel, elk op
die ouwel uit en dat zuinige
teugje. De kelk ging rond.

Stonden wij in de kring? Ik in
twee kringen, tegenstrijdig,
een van mijzelf om mijzelf heen,

maar groter de o om het altaar,
die van broodnodig.

[p. 9]

Zondagmorgen

Daar was haast het gehate woord weer, twee
o's, een zwarte zonnebril,
een dubbelloopsgeweer. Het wil

dat dit lied klinkt als het onweer
dat ik laatst hoorde op een lentenacht,
ik dacht dat de wereld verging.

Ik zing geen leven als een oordeel,
ik zing niet van een held. Een stem
vertelt, ik praat maar na,

over een dageraad op een oever,
over een onweer afgewenteld.

Van der Graft (1920) is dichter. Poëzie o.a.: Oevertaal (2004), Lijfeigen. Liefdespoëzie 1942-2002, De weg van de wind (2001). Van 1997 dateert de verzameluitgave Mythologisch - een nieuwe uitgave is in voorbereiding. Onder zijn eigen naam Willem Barnard verschenen Een dubbeltje op zijn kant. Dagboeken 1945-1978 (2005) en Anno Domini. Dagboeken 1978-1992 (2004). Daarnaast publiceerde hij veel essayistisch werk over de bijbel, waaronder magnum opus Stille omgang (1992, 2005⁵) en Tot in Athene. Handelingen 1-17 (2005).