Kritieken
Nieuw proza
Pesach in Praag
Van de romans die de laatste tijd bij Mozaïek verschenen, is Pesach in Praag van Frank Dorst zeker een van de aardigste. Dorst won in 2004 een verhalenwedstrijd van het Nederlands Dagblad, en zijn eerste roman, hoe onvolkomen ook nog, getuigt beslist van schrijftalent.
Het boek gaat over twee hoofdfiguren, van wie Jochem de belangrijkste is. Hij is een drieëndertigjarige man, woont in Praag, waar hij als journalist reisverhalen en populair-wetenschappelijke stukjes over de historie van Praag schrijft. Hij voelt zich nergens bij horen en houdt zich zoveel mogelijk afzijdig. Dat hij op gespannen voet staat met het heden, heeft zijn oorzaak in het verleden. Hij had een relatie met Liesbeth, maar zij pleegde zelfmoord. Hij worstelt met zijn schuldgevoelens daarover: door zijn eigen depressiviteit had hij te weinig oog voor haar, en de aanleiding voor haar daad was een brief van hem, waarmee hij hun relatie wilde beëindigen. Daarnaast worstelt hij met het verleden van zijn orthodoxe geloofsopvoeding, die verpersoonlijkt wordt door zijn vader.
Naast Jochem krijgt ook Liesbeth een stem. Twee hoofdstukken zijn vanuit haar beleving geschreven, zodat we inzicht krijgen in haar karakter, haar gedachten over de relatie met Jochem en haar worsteling met het verleden, dat gedomineerd wordt door een verbitterde moeder die zwelgt in zelfmedelijden en geen oog voor anderen heeft.
Het verhaal biedt dus conflictstof te over en boeit onmiskenbaar. Het speelt zich af tegen de aangename achtergrond van cultuur, historie en buitenlandse steden (naast Praag komen ook Leipzig en Salzburg voorbij). Er wordt weinig uit- en voorgekauwd, maar veel aangeduid en gesuggereerd, in een stijl die niet bijzonder, maar ook niet slecht is. Een beslist aardig punt van het boek is ook, dat het helemaal niet ‘verkondigend’ is, in christelijk-inhoudelijke zin. Jochem heeft afscheid genomen van zijn traditionele geloofsopvoeding, maar het is (ook aan hem?) nog niet duidelijk wat daarvoor in de plaats gekomen is. Dat open te laten, getuigt van durf.
Ik heb echter ook een paar bedenkingen tegen het boek. Ten eerste komen de figuren voor mij nauwelijks tot leven in visuele zin: ik zie ze niet voor me. Maar dit zou aan mij kunnen liggen. Ten tweede worden verleden en heden, belevenis en herinnering, voortdurend afgewisseld op een vermoeiende en soms verwarrende manier, soms middenin een alinea. Ik begrijp de bedoeling, maar de uitwerking is te extreem. Ten derde, en dat is mijn grootste bezwaar, blijft teveel stof onuitgediept. Het is mooi wanneer er veel aangeduid en gesuggereerd wordt, maar het krijgt hier de bijsmaak van effectbejag, doordat er verder zo weinig mee wordt gedaan. Ten slotte blijft er naar mijn gevoel teveel in de lucht hangen, per saldo. Ik had