Die toverlantaarn van verhalen
De volledige titel zou de koper op verkeerde gedachten kunnen brengen. Oevertaal. Gevolgd door het essay Onder de wolk van Van der Graft bevat geen proza, maar alleen poëzie. Ook het ‘essay’ is dus poëtisch. Het bestaat uit drie gedichten, voorafgegaan door een tweetal bijbelteksten die als motto dienen.
Vanwaar dan toch de betiteling als essay? Is het een plagerig spel met de lezer, die inderdaad even op het verkeerde been gezet wordt? Of een poging om alle breedvoerige essayistiek in het juiste perspectief te zetten, door hier kernachtig iets wat er echt toe doet te verwoorden? Het is mogelijk, maar ik denk dat er nog iets meespeelt.
Het werkwoord essayer betekent namelijk niet alleen ‘proberen’, maar ook ‘beproeven’ of zelfs ‘toetsen’. Men kan goud essayeren. Het wordt dan beproefd op zijn gehalte. Zo zal, naar 1 Korinthiërs 3, ook ‘eens iegelijks werk’ door vuur beproefd worden. Slechts wat wezenlijk is, blijft dan over. Ik heb de indruk dat Van der Graft op deze manier essayeert.
‘Gij met die hoofdletter g van God,’ begint hij, schijnbaar nogal oneerbiedig. En enkele regels verder staat er inderdaad: ‘Voor U heb ik respect maar geen eerbied.’ De aanspreekvorm Gij mag Van der Graft dan handhaven, veel meer dan een vooroorlogse gewoonte is dat niet. Deze God, die alles verzonnen heeft, ‘ook de dood van wat leeft en het licht dat uitdooft’, is Hij het albesturend Opperwezen uit de psalmberijming van 1773? Het lijkt erop: Hij wordt een ‘naamloze grote allesomvatter’ genoemd.
Dat Hij naamloos is, impliceert dat Hij niet aanspreekbaar is. Misschien wordt Hij wel aangeroepen, maar, eindigt Van der Graft het eerste gedicht van zijn essay: ‘je ziet mij niet staan als ik aanhankelijk / jank om aandacht, als een hond, als een kind.’ Deze God is de aanspreekvorm Gij blijkbaar niet waard - als het eropaan komt, wordt Hij ‘je’.
Buiten de wereld is het ‘blind’, begint het tweede gedicht, ‘je luistert toch niet. Niets ben jij, alles / misschien, maar niets voor mij’. En dan komt het:
(of is dat weer te veel gezegd), waar ik
aan hecht is die toverlantaarn van
verhalen, over een wolk die meeschoof
en als het donker werd, nestelde in die
wolk een zwerm daglicht, dat was dan genoeg.