| |
| |
| |
Gerrit Kamphuis
In ieder geval is hij anti-burgerlijk
Dagboekfragmenten, gekozen door Hans Werkman [3]
16 Nov. Maandag
Zaterdagavond bij Meindert Boss geweest. Wij hebben een wisselgesprek opgezet over kunst, terwijl we dit ondertusschen opschreven, en hoopen dit elke Zaterdagavond te herhalen.* Overigens gaat hij over een maand voor een half jaar naar Zuid-Frankrijk* met het oog op zijn gezondheid. Waarschijnlijk zal het voor zijn werk ook heel vruchtbaar zijn. Twee mogelijkheden: 1. hij is reeds zoo vast geworteld in zijn eigenheid, dat hij deze bewaart en verrijkt in het buitenland en 2. het nieuwe neemt hem zoo in bezit, dat hij deze eigenheid dreigt te verliezen. Gevaar voor het laatste bestaat, maar ik geef het eerste, gezien zijn leeftijd en ontwikkelingsgang, de meeste kans. Overigens ben ik benieuwd naar dit experiment, want M.B. is iemand, die ‘Bodenständigkeit’* noodig heeft; hij is geen allround globetrotter, ook niet geestelijk en literair (gelukkig niet!) noch iemand van internationale allures, zooals Marsman, Vestdijk, e.a.
- | Wisselgesprek: er zijn geen aantekeningen bewaard gebleven. |
- | Zuid-Frankrijk: Meindert Boss (J.K. van Eerbeek) was van december 1936 tot mei 1937 in Nice. |
- | Bodenständigkeit: zie de inleiding bij aflevering 1. (Liter 36) |
| |
19 Nov. '36
Maandag brief van Bert Bakker, waarin hij zei, niet meer te zullen meewerken aan Opw. Wegen. 'k Heb tegen hem uitgevaren daarover, en volgens de brief van vanmorgen is hij daarvan toch een beetje geschrokken. Zijn plan om met Barend de Goede een brochure uit te geven om te wijzen op de onbevoegdheid der chr. pers inzake litt. critiek is niet zoo gek. Zelf had ik ook al eens dit plan gehad. Medewerking toegezegd.
Een tweede brief van Hendrika Kuyper- v. Oordt bevestigde nog eens, dat ze in mijn geest haar recensie geschreven had in De Heraut. Wonderlijk is dat: als je een vrouw te vriend hebt, noemt ze je slechtste werk best, maar wanneer je haar tot vijand hebt, zal ze je beste werk nog slecht noemen.
Brief van Dotje, met potlood gekrabbeld. 't Arme kind. Ze is plotseling geopereerd moeten worden, weer ingestort toen ze uit het ziekenhuis weg zou gaan en thans thuis in bed voor langen tijd. Heb dadelijk vanmorgen theerozen gestuurd.
| |
| |
| |
22 Nov. Zondagavond
Vrijdagmorgen kwam Bert Bakker, die de middag bij Meindert Boss doorbracht. Zaterdagmorgen 1½ uur gewandeld, waarna Bert moe en duizelig was. 'k Heb hem er toe bewogen weer aan Opw. Wegen mee te werken. Hij heeft gedichten, aangenomen door De Gemeenschap.* Hij trachtte me over te halen een reis naar Praag samen te maken, maar ik heb geen geld.
Vandaag de aanteekeningen uitgewerkt voor een art. over De Doortocht van Muus Jacobse. In een recensie hierover van Vestdijk in het ochtendblad van vanmorgen werd de bespreking van Spectrum aangekondigd en werden Mérode, Hessels, De Groot, Eekhout en Jacobse de beste protestantsche dichters genoemd; dit is niet volledig, want De Bruin hoort daar zeker ook bij, evenals ik zelf. Maar dit komt waarschijnlijk, doordat onze bundels te onbekend zijn. Ik hoop dat Van Ulzen spoedig ‘Aardsch Seizoen’ zal uitgeven.
- | De Gemeenschap: Katholiek literair tijdschrift. Bert Bakkers gedichten verschenen in de aflevering van november 1936. |
| |
24 Nov. 1936
Vanmiddag Burger, journalist van ‘De Standaard’ voor een interview. 'k Verkeerde eerst wel even in spanning, maar heb toch tamelijk goed de dingen gezegd, die ik wilde zeggen, over de idealen der jongeren, over Spectrum, over de critiek, enz. enz. Hij was nogal openhartig in zijn mededeelingen over De Standaard. Er schijnt daar absoluut geen cultureele belangstelling bij de directie (De Vlugt) te bestaan, waardoor Burger zelf er met verdriet werkt en niet kan doen wat hij zou willen doen. 'k Heb met hem afgesproken om op de vergadering van de Auteurskring voor te stellen namens den Kring een brief aan de directie te sturen om op verbetering aan te dringen. Hij scheen een beetje bang te zijn voor de brochure die Bakker en De Goede voorbereiden: een pamflet tegen de slechte verzorging der lit. critiek in de christelijke pers. Burger is een klein, dik, net gekleed mannetje, veelbereisd en oogenschijnlijk wel goedhartig.
| |
27 Nov.
Hooft's Granida uitgelezen. Voor een 24-jarigen jongen is dit werk een heele prestatie. Hier is reeds de heele Hooft in a nutshell: zoowel de bekoorlijke zinnelijkheid der lyrische gedeelten, als de stukken die van diepere bezinning over erotiek en staatkunde getuigen vindt men er in. Merkwaardig is ook het pure heidendom, dat zoozeer bloeien kon midden in een protestantsch land. Hooft is doorgaans niet zoo gezwollen van beeldspraak als Vondel, maar hij mist ook diens warme, religieuze vervoering.
Betty schreef o.a. dat ze nog veel van K.* hield. Was dat een onbewuste reactie op
| |
| |
mijn mededeeling, dat ik naar Den Haag zou gaan? De jalousie heeft wonderlijke wegen.
- | K.: Betty's man, de hervormde predikant C.M. Veenhuijsen (1897-1989), met wie ze in scheiding lag. Hij werkte in die tijd als leider van het medisch consultatiebureau voor alcoholisme te Amsterdam en was vanaf 1941 weer predikant (Egmond-Binnen, Wormerveer). |
| |
28 Nov. Zaterdagmorgen
Zoojuist afscheid van Meindert Boss. Koffie gedronken in De Harmonie.* Hij was de sterkste. Komt dit, omdat hij weggaat? Ik heb veel aan hem gehad, heb o.a. een primitiever, instinctiever wijze van reageren op de dingen van hem geleerd. Hij heeft kanten in mij losgemaakt, die nog te zeer verborgen waren, ook voor mijzelf.
- | De Harmonie: restaurant aan de Grote Markt in Zwolle. |
| |
9 Dec. 1936
Gisteravond critieken over poëzie naar Houwink gestuurd voor Opw. Wegen. Ik geloof, dat mijn streven eigenlijk uitgaat naar een eenigszins intellectualistische wijze van critiseeren, in de geest van wat menschen als Van Eyck en Gossaert schreven. Maar dezen beschikten over een groot en vaardig intellect. Ziedaar mijn ongeluk. Ik kan wel een goede critiek schrijven, maar het kost mij veel werk van denken, verbinden, noteeren, verbeteren, enz. De vaardigheid van geest ontbreekt mij terwijl de aandrift soms warm en groot is. Dit handicapt me in alles wat ik doe. Een sonate van Beethoven kan ik geheel begrijpen en doorvoelen, maar om die heelemaal feilloos te spelen, zou me een enorme hoeveelheid studie kosten. Eenig natuurlijk talent ontbreekt me.
Nu zit ik al weer eenige dagen hier. De Auteurskringvergadering op Zaterdag 28 Nov. was geanimeerder dan ooit. 's Avonds naar Den Haag gegaan. Dotje lag nog te bed, maar zag er tamelijk goed uit. Uitvoerig heeft zij mij het verhaal gedaan van al haar angsten en pijnen bij die ongewenschte zwangerschap. De schrik zat er nog goed in. Desniettemin heeft ze een onbedwingbaar temperament: enkele dagen voor mijn komst was ze nog weer bij na met Jan samen geweest, waarna natuurlijk weer nieuwe vrees volgde! Ik moest een gedetailleerd verslag van deze gebeurtenis krijgen om de ongemotiveerdheid daarvan te kunnen aantoonen. Overigens bleek ze nog steeds verliefd op mij. Want zij voelt wel, dat zij Jan in geestelijk opzicht en in ervaring de baas is, zoodat hij weinig zelfstandigheid tegenover haar toont, al is hij een toonbeeld van opofferingsgezinde goedheid tegenover haar. Bij mij stuit ze op meer hardheid en eigenheid wat dan als contrast een prettige ervaring voor haar moet zijn.
| |
| |
's Zondagsavonds naar A'dam gegaan. Betty was niet thuis, zoodat ik op haar kamer rustig de notulen ging uitwerken. Zij vond het heerlijk bij haar thuiskomst, iemand in de vertrouwde omgeving op haar wachtend te vinden.
Na gelukkige dagen met Betty Vrijdag naar Bussum gegaan. Bert Bakker bleek erg trotsch erop, dat hij voor de Chr. Auteurskring was uitgenoodigd. Jan de Groot bleek nog wat sneu door de nederlagen op de Auteurskring met het voorlezen van ‘punaises’, die geen gunstige beoordeling vonden en de afwijzing van het plan een brochure tegen de christelijke pers uit te geven. Maar ik kon hem troosten: een stuk van zijn tooneelspel en een Kerstgedicht zullen nu wel voor Opw. Wegen aangenomen worden.
Met Sinterklaas kreeg ik van Miep de bundel ‘Serenade’ van Slauerhoff, een genummerde uitgave van de Helicon-press van Stols. Prachtige gedichten, een schitterende techniek, een lichtheid en speelschheid van rhytme, met toch een tragische en desolate ondertoon.
Van Henk Mulder een brief met sterk afkeurend oordeel van de literaire prestaties van Bert Bakker naar aanleiding van wat in ‘De Werkplaats’ stond. Henk staat er objectief genoeg tegenover, daar hij met geen onzer contact heeft; heelemaal ongelijk heeft hij niet. Voorts kon hij zich niet voorstellen, dat ik in Opw. Wegen met Van der Leek zou kunnen samenwerken. Toch stuurde hij een aantal gedichten voor dit blad.
| |
11 Dec.
In het mij ter recensie toegezonden boekje ‘Pothoofdplant’ van Van Hattum vond ik tot mijn verrassing op pag. 71 een ‘Confratersliedje’, dat een reactie bleek op een gedicht van mij uit Het Wondere Verbond; drie regels daaruit had hij geciteerd zonder overigens een naam te noemen. 'k Zal hem een antwoordgedicht sturen. Mijn gedicht kent hij waarschijnlijk uit Helikon, waar hij zelf ook in publiceerde. Overigens een aardige bundel. Bovendien was ik verrast eigenlijk een christelijk dichter te vinden, een soort christen-communist-pacifist. Hij bleek erg veel last te hebben gehad in zijn jeugd van de aberraties van het orthodox protestantisme: Veluwsche ziekelijkheid, bekrompenheid, e.d.
Eergisteren is plotseling Van Renssen* overleden, 34 jaar oud. 'k Heb hem eens ontmoet bij Jan de Groot, een jaar of zes geleden, toen deze nog in de Agatha Dekenstraat te A'dam woonde. Een stille figuur, als mensch mislukt, doordat hij het leven niet aan kon.
- | Van Renssen: Piet van Renssen (1902-1936) publiceerde onder de naam Geraert van Suylesteijn de dichtbundels Liederen van een vinder (1922) en Gods gebouw (1926). |
| |
| |
V.l.n.r.: Johan Fabricius, Gerrit Kamphuis en Betty Kamphuis-Simons Cohen bij de opening van het Holland Festival in de Koninklijke Schouwburg, Den Haag, 1955.
| |
| |
| |
13 Dec. '36 Zondagavond
Gistermorgen om 10.13 naar Utrecht gegaan. Betty wachtte op het station. Ze zag er een beetje bleek uit (blijkbaar van de ongesteldheid) maar overigens lief en frisch. Handig had ze een oud hoedje in een aardig nieuw veranderd, dat haar een iets kinderlijker aanzien gaf, doordat het het voorhoofd bloot liet in een ronde omlijsting.
Samen naar het Centraal Museum geweest, waar niemand was, behalve drie suppoosten. Een, die naar drank rook, liet ons eerst het pas opgegraven Vikingschip zien en wilde vervolgens allerlei explicaties bij houtsculpturen en schilderijen geven. Gelukkig begreep hij spoedig, dat wij daarvan niet gediend waren.
Het is een klein, maar uitstekend museum. De Utrechtsche school (Van Scorel, Honthorst, Van Babueren, Ter Brugghen, enz.) waren heel goed vertegenwoordigd. Een schat van houtsculptuur was er, voorts prachtige getijdenboeken en incunabelen. De tijd was te kort. Aan de afdeeling moderne schilderijen zijn wij niet toegekomen.
Gegeten in het Jaarbeurs-restaurant. Ik was werkelijk verliefd op Betty. Wonderlijk, na ruim vier jaar nog stééds, na alle groote passie's tusschen elkander ook nog weer als pas-beginnenden verliefd te kunnen zijn, gelukkig te kunnen zijn met elkander aan te zien, met een simpele handdruk of luchtige kus. Zou ik ooit van een andere vrouw zoo volledig weer kunnen houden? Een mensch kan vele levens hebben; voorloopig heb ik echter geen behoefte aan een ander leven in dit opzicht.
Om drie uur scheiding. Naar de huldiging* van Wapenaar gegaan, die reeds begonnen was. Een vijftigtal menschen in een zaal, waarin de hoofddirecteur-redacteur van de Rotterdammer reeds aan 't spreken was. Een schrander burgerlijk gemoedelijk type, deze Diemer. Zonder eenige fijnere beschaving, maar met een volksche bonhommie, die gepaard ging aan verstandige zakelijkheid. Nadat deze een enveloppe aangeboden had, sprak nog V. d. Hulst namens de Chr. Auteurskring, De Die, namens het Verbond van Chr. Letterk. kringen, Rijnsdorp als bevriend auteur, en voorts nog een paar onderwijzers.
In de pauze met Houwink geconfereerd over Opw. Wegen. Muller en V. d. Leek bleken stagnatie te veroorzaken in de doorzendingen. Ze moesten maar uit de redactie treden, want hun medewerking is voornamelijk negatief. Bert Bakker en Jan de Groot waren er. Voorts kennis gemaakt met Hendrik Mulder,* nog steeds in de herinnering der ouderen voortlevend als Adel Anckersmith, de man die brochures tegen Kuyper schreef. Ik herkende hem direct door zijn gelijkenis op zijn broer, de Amsterdamsche dominée, en zijn neef, Henk Mulder, over wie we gepraat hebben. Er waren ook een paar theologische candidaten, die een plaatsje als predikant in Berkum hoopen te krijgen; van hen heeft Kreuzen* Wapenaar toegesproken.
| |
| |
's Avonds diner in Pays Bas met, behalve Wapenaar en zijn vrouw: Diemer, Karssemeijer (met wie ik thans ook voor 't eerst kennis maakte), Prins (secr. van de redactie van De Rotterdammer), V. d. Hulst, Allons, ego (op volgorde), Rie van Rossum, Bosch, Schriemer (twee Zwolsche afgevaardigden van de drankbestrijding), Korthuys, Mulder, Rijnsdorp en Risseeuw. Een zeer copieus diner van 7 gangen. Voor de meesten liep het dan ook halfweg spaak, doordat ze veel te veel van de zeer uitvoerige hors d'oeuvre gegeten hadden. Verschillende toespraken van Diemer, Karssemeijer, Rijnsdorp, V. d. Hulst, Korthuys, Risseeuw, Bosch en Rie van Rossum. Ik had Wapenaar ook graag in een toespraak gehuldigd als Zwolsch dichter en namens de jongsten, maar bij mijn gewone schroom kwam thans nog een gevoel van benauwdheid, vermoedelijk door de warmte in het vertrek en door het vele eten en drinken, niettegenstaande ik matig was; de heele dag was trouwens mijn maag lichtelijk van streek. Wapenaar zelf dankte, schoon minder uitvoerig dan 's middags, toen hij allerlei oude en aardige histories ophaalde. Het eind was trouwens wat gehaast, doordat om half tien de laatste trein ging. Met de familie Wapenaar en de beide Zwollenaars terug gereisd per boemeltrein, een vervelende reis, daar het vermoeiend is te praten in de trein tegen meerdere menschen en ik bovendien liefst alleen reis 's avonds om de dag te overdenken of te lezen.
- | Huldiging: A. Wapenaar vierde op 12 december 1936 zijn 25-jarig jubileum als letterkundige. Een vriendenkring zorgde voor de uitgave van Literaire overdenkingen met een keuze uit zijn essays en gedichten. |
- | Mulder: Hendrik Mulder (1884-1970) publiceerde onder de naam Adel Anckersmith (1905) Calvinisme en Snobisme in de Literatuur, waarin hij de literatuurkritiek van de Kuyperianen Postmus, Hoogenbirk en Brummelkamp aanviel. |
- | Kreuzen: W. Kreuzen (1910-1992) begon zijn loopbaan als gereformeerd predikant in 1939 als hulpprediker in Bergentheim/Vroomshoop; daarna was hij predikant in Scheemda, Heerenveen en Delft. (Aanvulling bij noot aflevering 1, met dank aan Marten Heida en Kees de Kruijter). |
| |
15 Dec. Dinsdagmiddag
Vanmorgen in de leeszaal het slotdeel gelezen van Vestdijk's artikel over Nijhoff.* Het is fenomenaal! In de eerste 25 jaar zal er niets wezenlijkers over Nijhoff geschreven kunnen worden. Vestdijk opent perspectieven, die Nijhoff zelf ongetwijfeld niet zal gezien hebben. Met een hulpstelling aangaande het Byzantinisme weet hij alle lagen en tendenzen in Nijhoff's poëzie uit te pellen, zonder nog droog analytisch te worden. Hij zet het werk van Nijhoff in een grootsch gebouw van ideeën. Zijn inzicht en veelzijdige kennis op 't gebied van filosofie, psychologie, geschiedenis enz. zijn enorm. Vestdijk is op 't oogenblik de beste essayist, die wij hebben. Toch vraag ik me af, of dit opstel niet een woekergewas is, dat zijn
| |
| |
voedingssappen meer uit het hoofd van Vestdijk, dan uit de poëzie van Nijhoff getrokken heeft.
Bij critischen arbeid ('t bespreken van poëzie b.v.) moet men eerst wroeten, en dan vliegen, zonder daarbij echter de resultaten en het object van het wroeten te vergeten. Het moeilijke is voor mij de overgang van wroeten naar vliegen te vinden. Men moet m.a.w. eerst een werk grondig analyseeren, daarna het gevondene gebruiken als elementen van een soort essayistische fantaisie om een artikel samen te stellen, waarin deze elementen opnieuw, maar nu beschouwend retrospectief verbonden worden. Als dichterlijk mensch wil je liever dadelijk vliegen, naar aanleiding van het eerst gevondene, als wetenschappelijk wezen zou je willen volstaan met het wroeten.
- | Artikel: waarschijnlijk bedoelt Kamphuis het essay ‘Hedendaags Byzantisme’ over Nijhoffs bundel Nieuwe gedichten; het werd later bewerkt opgenomen in: S. Vestdijk, De Poolsche ruiter, Bussum 1946, blz. 125-151. |
| |
21 Dec. Maandagavond
Van Woensdag tot Vrijdag is Bert Bakker hier geweest, die een groot gedonder met de oude Kok had omdat zijn boek* niet christelijk genoeg was: ‘het borgtochtelijk lijden’ had hij er niet in gevonden, zooals hij zei. Van 12-5 uur hadden ze gepraat. De oude Kok is steil, burgerlijk en commercieel; van kunst of kunstenaars zal hij nimmer notie krijgen; hij heeft bovendien veel te veel eigendunk en de gave van het kunnen-luisteren verloren: nooit laat hij iemand uitpraten, voortdurend valt hij in de rede, niet als reactie op het gesprokene, maar om zijn eigen gedachten uit te spreken. Bert was woedend en teleurgesteld; zijn dienstverband met Kok zal nu wel den langsten tijd geduurd hebben. Hij liep bij zijn terugkomst maar steeds te vloeken.
- | Boek: Bert Bakkers roman Ieder is alleen, Holland, Amsterdam 1937. |
| |
24 December '36
Gisteravond met Henk gewandeld tot 1 uur. Miep en hij bleken toch te ver van elkaar te staan. Ze waren ieder naar prof. Van der Horst* geweest, die wel een rekening gepresenteerd, maar geen hulp in de moeilijkheden geboden had. Zijn handelwijze bleek uit wetenschappelijk oogpunt onverantwoordelijk. Hij had uit Miep's woorden zich een beeld gevormd van Henk, natuurlijk met de correcties die hij meende te moeten aanbrengen, maar toen Henk zelf kwam veranderde zijn conclusie geheel. Henk mag trouwens veel te graag voor zichzelf gecompliceerd zijn (waardoor hij het ook is), dan dat een psychiater die kwesties zoo maar eventjes zou kunnen oplossen. Miep* is Barthiaansch; ze heeft op een gegeven oogen- | |
| |
blik de grond der werkelijkheid verlaten om zich aan een bepaalde terminologie vast te klampen. Wat is eigenlijk het wezen van het Christendom, wanneer men door de terminologie heen ziet? Christus! Goed, maar dat is een problematische figuur; niet in de kwestie, of hij bestaan heeft of niet, dat staat voor mij nog wel vast, en zelfs al had hij niet bestaan, dan had hij toch bestaan, gezien de evidentie van het Christendom - maar problematisch in zijn wezen, zijn bedoelingen. Men kan daaruit nimmer een kloppend systeem bouwen, een volmaakte sociale orde scheppen, zelfs niet de directieven daartoe vinden. Hijzelf is een middelaar tot wat wij niet kennen en daarmee houdt het op. De rest is antropomorphe speculatie. Alle transcendentie is dus door Christus zelf alleen mogelijk, of ook niet mogelijk, daar de poging daartoe een ontraadseling van zijn persoon, woorden en werk zou moeten zijn. Christus als gegevenheid is aanvaardbaar, speculaties over eeuwig leven en gelukkig hiernamaals lijkt voornamelijk noodig voor hen, die in dit leven niet slaagden; dìe gaan blijmoedig heen. Een man als Abraham Kuyper echter, die wèl slaagde, zijn ideeën voor een groot deel wist te verwezenlijken en in ieder geval dagelijks daarmee bezig was, wilde
heelemaal niet sterven (volgens het getuigenis van zijn eigen schoondochter), omdat, zooals hij het zeide: zijn taak nog niet afgeloopen was. Dit is een eigenaardige camouflage. Het bewijst, dat de kerk van Christus voor een goed deel ook bestaat door de levenskracht, de ik-zucht (n.l. uitstraling van het willende ik) der menschen; vooral de Roomsche kerk is hier van een sterk voorbeeld.
Elke christen-kunstenaar moet principieel dualist zijn.
- | Van der Horst: Henk Schulte Nordholt (later hoogleraar kunstgeschiedenis) had verkering met zijn nichtje Marie (Miep) Kamphuis, Gerrits zus. Ze gingen op therapeutisch relatiegesprek bij prof. dr. L. van der Horst, hoogleraar psychiatrie aan de vu en verbonden aan de Valeriuskliniek. Henk trouwde met een ander nichtje, Riek Treep, een huwelijk dat op een scheiding uitliep. |
- | Miep: Marie (Miep) Kamphuis (1907-2003) was in 1928 voor haar opleiding naar Amsterdam verhuisd en kerkte graag bij de ex-gereformeerde predikant J.G. Geelkerken. In 1932 verbrak ze haar verloving met de a.s. gereformeerde predikant J. Kapteyn. Vanaf 1935 werkte ze bij het jeugd- en ontwikkelingswerk. Na de oorlog werd ze directrice van de Academie voor Maatschappelijke en Culturele Arbeid te Groningen. Zij bleef ongetrouwd. |
| |
12 Januari 1937
26 Dec. '36 naar A'dam gegaan. 's Middags naar een slecht concert onder Van Beinum.* Zondagochtend 27 Dec. met Betty naar Het Kalfje gewandeld en aldaar doorgebracht. De volgende dag naar een tentoonstelling van Herman Kruyder* in het Sted. Museum geweest. Een der belangrijkste schilders der laatste jaren. Zijn
| |
| |
‘Haan’ en zijn ‘Hond’ zijn zeer sterk. Drift, origineele visie, vermogen tot vormgeving in kleur zijn de voornaamste krachten. Het instinctieve wordt verzacht door een element van geestigheid. De hond, lokkend met haar leuke oogen en haar rose, openliggende schaamdeelen, een kluif op de achtergrond, is een meesterlijke evocatie van oer-vrouwelijkheid.
Dinsdag werd Betty ziek. Ik heb haar zes dagen verpleegd. Donderdag 31 Dec. steeg de koorts tot 40.2o. Het was prettig haar te verzorgen: 's morgens thee maken, brood snijden, temp. opnemen (rectaal: symbolische handeling gedurende noodzakelijke onthouding), haar heelemaal wasschen (ze beschuldigde mij, dat ik steeds maar haar borstjes afdroogde en andere deelen veel minder), bed opmaken, boodschappen doen, enz. Ik voelde me een rustig-goed mensch worden; 't moet een eigenaardige vermenging van eros en agapè geweest zijn. Ik deed alles voor haar, zelfs de minst smakelijke verrichtingen, aan zoo'n verzorging verbonden. Bovendien werd zij nog ongesteld. Met een ware toewijding heb ik ook de reiniging op dit punt verzorgd. Daarbij hield ik verhalen tegen haar, dat zij een vies meisje was, dat alle vrouwen eigenlijk in wezen vies waren, dat geen dichterideaal stand kon houden bij het reinigen van een menstrueerend meisje, enz. Op 't laatst trok ze zich mijn scherts toch een beetje aan en moest ik haar liefkoozen als compensatie. Dat was overigens eenige dagen later, toen de koorts plotseling sterk afnam en slechts wat vermoeidheid en hoest overbleef. Op 't laatst voelde ik mij toch onrustig worden: mijn geest kreeg een vacuüm doordat ik weinig of niet las, studeerde of schreef (slechts heb ik Brandt's leven van Vondel voor een deel gelezen, wat kranten doorgezien en wat correspondentie afgedaan in die zes dagen), de erotiek kwam somatisch tekort wegens haar ziekte, terwijl het hart juist overgevoelig en haast sentimenteel werd en daarin ook het lichaam, voortdurend dicht bij de vrouw, prikkelde. Ik verlangde weer rustig te denken, te lezen, te schrijven i.p.v. dagelijksch brood koopen, tafel dekken, wasschen, enz. Een mensch kan wel voor een tijd zichzelf verloochenen, maar het waarachtig bewustzijn van een hoogere taak zal hem toch altijd weer voor anderen egoïstisch maken.
Zaterdagmorgen redactie-vergadering van Opwaartsche Wegen bij Romijn in Utrecht. Muller was anderhalf uur te laat; toen hij kwam kreeg hij op zijn kop, omdat hij de rondgaande copij zoo lang hield en daardoor stagnatie veroorzaakte. Mijn poëziekroniek kon dientengevolge niet meer in het Jan. nummer. Overigens een interessante vergadering. Uitvoerig debat o.a. tusschen Houwink + ego contra V. d. Leek over de beoordeeling van poëzie. V. d. Leek meende, dat men alleen bij kennis van een dichter juist kon begrijpen. Houwink verdedigde de beschouwing van gedichten als afzonderlijke ‘voorwerpen’. V. d. Leek was meer filosofisch dan artistiek in zijn critiek, hij zoekt meer naar de geformuleerde filosofie, dan naar de aesthetische waarden in kunst. Voorts besloten een enquête uit te schrijven over het proza in de laatste tien jaar, en wel onder de meest uiteenlopende perso- | |
| |
nen. Houwink zal iets publiceeren uit zijn correspondentie met Slauerhoff. Van Hattum herkenden Houwink en ik onafhankelijk als een geboren protestant; Houwink heeft hem uitgenoodigd en thans heeft hij een groot aantal voor 't meerendeel uitstekende verzen gezonden. Er zit schot in Opwaartsche Wegen, we moeten de zaak steeds beter maken. Het laatste nummer met uitstekend proza van Van Eerbeek, goede gedichten en actueel nieuws (over Wapenaar en Van Renssen), viel bij velen in de smaak. Ook was er strijd over de vignetten: Tom de Bruin vond die van Schipper slecht, Romijn en ik hebben ze verdedigd, zoodat er per slot een tweetal aanvaard zijn.
's Avonds weer naar A'dam terug. Betty strekte de armen naar mij uit toen ik de deur open deed.
Eén dier dagen ook Tom de Bruin bezocht. Hij heeft een roman gereed, die tegelijk in twee moderne talen verschijnen zal. Zijn vrouw is arts en tien jaar ouder dan hij. Hij heeft veel gereisd in Centraal-Europa en correspondeert met Marsman. Over allerlei zaken gesproken. Hij heeft een iets te groot woord, waardoor ik mij aanvankelijk een beetje liet overdonderen. Zijn aan het Barthianisme georiënteerde mentaliteit moet ik nader leren kennen. In ieder geval is hij anti-burgerlijk.
Maandagavond 4 Jan. naar Huizen gegaan. In 't stikdonker met eenige moeite Jan de Groot gevonden. Hij bleek weer, na verplichte sollicitatie, een betrekking te hebben: adj. bibliothecaris aan de Kon. Academie (Trippenhuis) te A'dam. Hun kind is lief; zijn huid is zoo zacht als geen meisje 't heeft; lange gesprekken houdt hij, vol emotie, in een onbekende taal.
Donderdagmiddag naar Bussum* gefietst. Bert was echter, ondanks zijn verzekering op mij te zullen wachten, naar A'dam gegaan; natuurlijk waren de vrouwtjes in het spel.
Dinsdagavond weer in Zwolle.
- | Van Beinum: Eduard van Beinum (1901-1959) was op dat moment tweede dirigent van het Amsterdamse Concertgebouworkest; in 1938 werd hij eerste dirigent naast Willem Mengelberg. |
- | Kruyder: Herman Kruyder (1881-1935) was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het expressionisme in de Nederlandse schilderkunst. |
- | Bussum: woonplaats van Bert Bakker. |
Hans Werkman (1939) is literatuurcriticus bij het Nederlands Dagblad. Hij schreef de biografieën van Willem de Mérode, B. Nijenhuis en J.K. van Eerbeek (De haven uitgraven, proefschrift 2004) en publiceerde daarnaast gebundelde kritieken, bloemlezingen, verhalend proza en poëzie.
|
|