en in de fladderende vlinder voelt ze het ritme van de dood
Door de stilte wil ze genoemd worden
Het einde van doorgaande verharding
[pagina 21]
[p. 21]
[2]
Er fladdert een blauw vlindertje in de tuin
Waarom daar bij de meidoorn, op die hoogte
vanwaar en waarheen, op dit moment?
Bij de beek vraagt zij zich af: waarom
die waterdruppel daar in de wieling
vanwaar en waarheen, nu, daar?
Lost kennis het raadsel op
gesteld dat er een mysterie bestaat?
Hoor iemand roept, heeft zij altijd beweerd
Een vergissing: niemand roept, niets
[pagina 22]
[p. 22]
[3]
De juwelen op haar huid verbergen
kwaadaardige uitslag. Haar hand beeft
hoe jong zij ook is
Zij hoort haar naam
in de bloesems, de madeliefjes en het gras
Dus toch! Ze koelt haar woede
vloekt als een lichtblauw zwembad
achter een Bourgondische woning
[pagina 23]
[p. 23]
[4]
Het vertrouwen in haar naam zegt ze niet op
Iedere minuut is een sport van een ladder
die ze beklimt op weg naar de val
Terwijl de eekhoorn met zijn walnoot
naar zijn wintervoorraad rent
een vlinder boven de heg fladdert
en een man bij de supermarkt
fluitend zijn boodschappenkar leegt
tuimelt zij van de hoogste sport
op weg naar het koninkrijk
[pagina 24]
[p. 24]
[5]
De vrouw is de naam, moederlijk zacht
mamma, een warme wind in de avond
Ze waait in het hart van de man
die harmonie en maatslag verlangt
De verlangende mens kan niet zonder
begin en niet zonder einde
Ook niet in deze stilte
Zij trekt de touwen aan tot een hangmat
een vangnet, zij schommelt de tijd door
in de naschemering van het paradijs
en de vooravond van de feestnacht
Moeder, kreunt zij, mamma, waar ben ik
waar is de naam van de laatste dingen?
[pagina 25]
[p. 25]
[6]
De acacia begint te ruisen, de deur klapt dicht
de notelaar schudt zijn takken zodat de eekhoorn vlucht
In deze windvlaag wil ze sterven
Breng dit verlangen niet onder woorden
Alleen een geheim geeft kracht
Verraad brengt zwakte:
zodra het wordt beschreven
is het een pantser van satijn
Anton Ent is de dichtersnaam van Henk van der Ent (1939). Zijn meest recente bundels zijn Kootwijkerzand (1999) en Ode aan de ooievaar (2003). Onder zijn eigen naam publiceert hij verhalend proza, zoals dit jaar de roman Per Saldo.