In het verhaal ‘Ik heb het tegen jullie, bastaards!’ heeft de hoofdpersoon ook zo'n sterke persoonlijke werkelijkheidsbeleving. Maar die klopt duidelijk niet met wat wij als werkelijkheid ervaren.
Wat hij denkt is voor hem werkelijk. Hij wordt vervolgd, in zijn hoofd. Dat is zijn realiteit. Zijn Nederlandse vriendin leeft in een andere realiteit, de ‘gewone’ realiteit. Ik heb hem niet van buitenaf willen beschrijven, maar van binnenuit. Een vriend van mij, die ik jarenlang in Iran kende, was voor mij de aanleiding. Hij heeft in Parijs gestudeerd en kwam terug in Iran.
Later is hij in Nederland gekomen, waar hij vier jaar in een opvangcentrum zat. Hij dacht dat overal camera's en microfoons verborgen waren. Hij belde mij op en zei: ik geef je twee telefoonnummers. Als ik vermoord word, zijn dat mijn moordenaars. Het verleden was voor hem nog steeds heden. Nu gaat het trouwens wat beter met hem.
In ‘Een paar ogen’ staat ook een andere werkelijkheid centraal. Niet van de waan, maar van de droom.
Als je verward bent, als je ratio geen onderscheid kan maken tussen verleden en nu, wordt de werkelijkheid anders. Je hebt geen controle over wat je meemaakt. Maar als je wakker wordt uit een droom, weet je dat je gedroomd hebt. Soms ben je ze ook weer zo vergeten. Maar sommige dromen zijn heel scherp, zoals in het verhaal van de twee ogen. De therapeut probeert een verbinding te leggen tussen wat de hoofdpersoon droomt en zijn verleden. Uiteindelijk kan hij zich herinneren dat het de ogen zijn van de mensen die in de gevangenis anderen verraden.
Het gekke in dit verhaal is, dat wat hij droomt, wordt getekend door zijn zoon, die niet weet wat zich in het verleden van zijn vader afspeelt. Ik had daarbij ook het oog op de theorie van het collectief onderbewuste. Het kind voelt op een irrationele manier wat de vader meegemaakt heeft.
Ik wilde ook laten zien dat we hier veilig in Nederland zijn, maar dat dat niet alles is. Juist omdat je hier veilig bent, begint het hier. Als je in het gevaar bent, in het vuur, is je weerstand veel groter en je weet hoe je met vreselijke dingen om moet gaan. Als je naar een veilig land vlucht, denk je eerst dat alles voorbij is, maar dan begint het pas. Wachten bij de poort van het paradijs is vreselijker dan verblijven in de hel. En de mensen om je heen zeggen: Wat klaag je nu? Je hebt een huis, je hebt eten, je hebt alles! Het moet maar eens afgelopen zijn. Ik heb willen laten zien dat er niet alleen bij ons, maar ook bij onze kinderen nog steeds trauma's zijn. Het gaat door meer generaties heen. Kijk maar eens naar de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog.
Iran heeft bijna acht jaar oorlog achter de rug, ik heb zeven en een half jaar in de gevangenis gezeten. We hebben een revolutie meegemaakt, hebben moeten on-