allochtone schrijvers wel gezegd dat zij, in tegenstelling tot veel westerse schrijvers, nog “grote verhalen” schrijven waarin goed en kwaad een belangrijke rol spelen. Maar ik denk dat allochtone schrijvers gedwongen worden om dit te doen, omdat de lezersmarkt dat van hen verwacht. Men wil niet horen dat je gelukkig bent of bent geweest. Vaak krijg ik het commentaar: je werk is niet echt Afrikaans. Ze verwachten dat ik met olifanten en dergelijke aankom. Maar zo'n Afrika ken ik niet, dat is fake. In interviews zijn de vragen ook vaak zo gesteld dat men je wil horen zeggen dat je schrijver bent geworden door het moeilijke regime in je land van herkomst, of door je ellendige leven.’
Cándani herkent dit: ‘Als allochtoon kom je hier omdat je hier meer kansen hebt, maar dat wil niet zeggen dat je niet gelukkig was.’
‘Stel, ik zou een boek over het koninklijk huis schrijven,’ zegt Kudivwilla, ‘dan denk ik niet dat dat geaccepteerd wordt.’
‘Maar dat allochtone schrijvers meer over grote thema's schrijven, heeft ook te maken met onze geschiedenis,’ vindt Cándani. ‘Wij hebben veel meer meegemaakt dan bijvoorbeeld Nederlandse schrijvers die niet zo hebben hoeven vechten.’
Ook Al-Sawad is van mening dat het leven in ballingschap invloed heeft op zijn schrijverschap. ‘Ballingschap brengt je naar een andere wereld,’ meent hij. ‘Door heimwee krijg je een ander karakter en dat vindt z'n weerslag in je werk. Dat kwam ook in de recensies van mijn werk naar voren: mijn taal, sfeer en beeldspraak worden gekleurd door mijn ervaringen. Die zijn anders dan die van Nederlanders, waarmee ik niet gezegd wil hebben dat die minder zijn.’
Als het over oorlog gaat of over het lijden in de wereld, lijkt religie in het werk van de drie dichters helemaal niets meer te bieden te hebben. ‘Dat klopt,’ zegt Al-Sawad. ‘Mensen hebben religie in het leven geroepen omdat ze bang zijn. Maar onder extreme omstandigheden verliest religie haar functie, dan is er nog maar één ding dat telt en dat is de menselijkheid.’
Maar in de poëzie van Cándani blijft het verlangen naar de troost van een religie voelbaar: ‘het onzegbare / waarnaar hun ziel snakt / een religie in het diepst van hun bewustzijn / groter dan de wens / ergens diep verborgen in hen / slaapt de innerlijke waarheid / die in stilte lijdt om zoveel leed’. Toch is dit een ander soort religie dan de gangbare: het is een religie die van binnenuit komt. Tegelijkertijd blijkt in haar poëzie de God van de traditionele religie altijd datgene wat mist in tijden van groot lijden. Zoals in het volgende gedicht:
En begonnen hem op te roepen