Tot op die bewuste zatermiddag had mijn vader geen rol van betekenis gespeeld in de campagne van zijn vrouw, maar hij had zich er ook niet tegen verzet. Eigenlijk vermoed ik dat hij die vrouwen best leuk vond, maar niet wist hoe hij met hen moest omgaan. En hoe meer ze hem meden, hoe meer hij zich terugtrok.
Dat veranderde toen mijn vader opeens het huis binnenknalde, zwaaiend met een lokale krant. Er stond een grote kop boven een interview dat Sebah had gegeven: ‘In den beginne was er een vrouw’. Daaronder een prent van een weelderige tuin met allerlei vruchten, echte en onechte. In vage contouren was daarin een vrouw getekend, van wie ik dacht dat het Sebah zelf was. Trots schreed ze door die tuin.
Haar echtgenoot beefde van woede. Het huis, vol vrouwen, was doodstil.
‘Sebah, kun je dit uitleggen?’ Mijn vader wees op de kop en smeet de krant toen naar Sebah.
Hij belandde bijna op de grond, maar ze ving hem nog net.
Er lag een benauwde glimlach op haar gezicht, ze scheen nogal van streek dat zij hem hier ten overstaan van haar vrouwengroep iets moest uitleggen.
‘Het is volgens onze traditie en zo is erover geschreven, Haidara.’
Mijn vader wees elk woord van haar af met een schudden van zijn hoofd. ‘Het is niet wat onze traditie vertelt.’
De vrouwen, geconfronteerd met een aspect van Sebah dat ze nog niet kenden, haar man, waren te verbijsterd om ook maar een woord uit te brengen en keken toe.
Er heerste zo'n diepe stilte dat de hele kamer, toen ik in de keuken kuchte, zich omdraaide naar mij. Ik schonk hun maar een onschuldige glimlach en ze glimlachten met een frons terug.
‘In den beginne was er een vrouw,’ had Sebah in het interview gezegd. ‘Nadat zij op een dag alleen door de tuin had gedwaald, had geproefd van de vruchten, gekeken en geluisterd naar de vogels, gespeeld met de dieren, gebaad in fluisterende bronnen, verveelde de vrouw zich en verlangde naar een partner. Op voorwaarde dat die partner even mooi zou zijn als zij, want ze had de weerkaatsing van haar beeld in de bronnen gezien.
Toen schiep God de man als partner voor de vrouw. De man viel nogal lelijk uit, met een monsterlijk gerimpeld gezicht.
“Ik heb om een mooie partner gevraagd,” zei de vrouw.
God antwoordde: “Ik ken niets wat lelijk is. In mijn ogen is de man net zo mooi als jij.”
De vrouw liet zich niet uit het veld slaan. “Ik wil hem niet,” zei ze.
“Hij is je enige keuze,” zei God.