Meer dan christen of moslim of migrant zijn deze schrijvers schrijver. Literatuur is in hun werk vaak ook belangrijker dan religie. Dat blijkt heel duidelijk in het werk van schrijvers in ballingschap, politieke vluchtelingen, zoals Mowaffk Al-Sawad. Literatuur staat in zijn werk tegenover oorlog en ellende, lijden in de wereld. Het is opvallend dat juist dan de religie bij Al-Sawad niets meer te zeggen heeft. In Stemmen onder de zon wordt nogal ironisch verteld over mensen die gaan bidden, eigenlijk om de verveling te verdrijven, omdat ze niets beters weten te doen. In zijn gedichten in Een middag wit als melk heeft de religie helemaal geen stem meer. Niet alleen heeft de religie geen acceptabel antwoord, er is ook niets meer over religie te zeggen, het is geen onderwerp. Het schrijven en de poëzie zijn dat des te meer. Al-Sawad noemt schrijven ‘de enige manier van ademen die ik over heb’, ‘waarmee we onze beschadigde zielen strelen’. In Amerikaanse kampen in een woestijn in Saoedi-Arabië, waar mensen worden weggeborgen voor het oog van de wereld, heeft het schrijven als doel te overleven, niet gek te worden: ‘Ik probeer alles op te schrijven, alles wat ik zag tegen dat chaotische decor.’
In het werk van Yasmine Allas, van Somalische afkomst, is godsdienst onlosmakelijk verbonden met onderdrukking van vrouwen. Mannen moeten het in haar romans ontgelden, maar ook vrouwen, moeders die hun dochters hetzelfde aandoen als wat zij zelf hebben moeten ondergaan. In het verhaal ‘Haar naam is vrouw’, opgenomen in dit themanummer, geeft Nasser Fakhteh een beeld van hoe het is in Iran vrouw te zijn. Haar steniging beschrijft hij bijna als het moment van de kruisiging in de bijbel.
Maar ook in het werk van andere schrijvers in dit themanummer heeft religie vooral een negatieve connotatie. Dit zegt echter soms meer over hun Nederlanderzijn dan over de religieuze afkomst van deze schrijvers. Hier gaat het essay van godsdienstsocioloog Jan B.G. Jonkers op in. In Nederland signaleerde hij de afgelopen jaren een zich zeer snel voltrekkend proces van minorisering van met name de Marokkaanse bevolkingsgroep. In ons ver geseculariseerde land wordt de islam, en in het algemeen godsdienst, geassocieerd met intolerantie, fundamentalisme, geweld en terrorisme. Een reactie vanuit de religieuze minderheid hierop kan zijn het terugtrekken in de eigen kring, in een conservatieve houding, stelt Jonkers. Maar aantrekkelijker is het om je aan te sluiten bij de groep van ‘verlichte’ mensen, die dominant is, die de meeste invloed heeft. Vrijzinnige theologen vertonen dit gedrag, meent Jonkers, maar ook een schrijver als Hafid Bouazza zou deze trend kunnen bevestigen.
Bouazza keert zich tegen de onverdraagzaamheid die volgens hem inherent is aan de islam. Maar hier komt ook kritiek op. Je verloochent daarmee je achtergrond.
Maba Kudivwila, afkomstig uit Kongo, verwijt met name schrijvers van Marokkaanse afkomst dat zij te veel inspelen op de wens van uitgevers en lezers om een zo negatief mogelijk verhaal over hun land van herkomst te vertellen.