zindert van was, vonkt van berken, ruist van violen,
maar zachter fluistert mijn hand met jouw huid.
Weer winter. Voor de deur houden doden de wacht.
[pagina 17]
[p. 17]
Lot
Voor mij kon jij geen ander zijn.
Hooguit had ik een ander jij
genoemd, die dan op haar beurt mij -
want liefde, liefste, is een teek die wacht
en stipt op tijd zijn boomtak loslaat
voor zijn willig schaap.
Wees maar niet bang:
er kan ons niets gebeuren
dat niet zo had moeten zijn.
Harmen Wind (1945) is werkzaam aan de pabo in Doetinchem. Hij publiceerde dichtbundels in het Nederlands en het Fries. Meest recente bundels: Plaatselijke tijd (1997), Op sân (2000) en Buiten adem (2001). Roman in het Fries: De izers fan 'e frijheid (1998). Roman in het Nederlands: Het verzet (2002).