Liter. Jaargang 6
(2003)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
IDan ga ik maar
als Adam verre reizen maken.
Desnoods het stof zijn aan zijn voeten.
Wegstuiven. En dan van de dag
de vleugels nemen en verwaaien
als was ik zelf de wandelende wind,
adieu.
| |
IIWederkeren. Ik zal wederkeren
tot stof dat van zijn voeten wordt gewassen.
En roepen: Streel mijn hals totdat hij klopt.
Geef mij een mond om u te vloeken.
Geef me een iris die verbranden moet.
| |
[pagina 67]
| |
IIITe moeten zwerven en niet meer te kunnen.
Niet meer te kunnen, ook al sliep ik dieper
dan het stof. Wanneer ik opstond zou hij me
opnieuw vernoemen: ‘Mijn Steenrots’ en was ik
een schaduw en een vergezicht geweest.
Was ik maar stof. Blies hij zijn adem
maar weer in me uit.
Liesbeth Goedbloed (1981) studeert Taal- en Cultuurstudies aan de Universiteit van Utrecht. |
|