Liter. Jaargang 6(2003)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Menno van der Beek Gedichten Doxologie Hij hield zijn duim recht en zijn wijsvinger gekromd zodat er net een sprookjesboek tussen zou passen toen ik hem vroeg: is er nog hoop? En dus had ik een antwoord waar ik niet mee leven kon. Ik nam een trein terug. Had ik nu mijn gitaar bij mij gehad, dan had ik een gebaar gemaakt en was met lege handen uitgestapt. Een medereiziger kon zijn geluk niet op omdat hij zo bij mij betrokken was geraakt: hij speelt iets. Buigt zijn hoofd over mijn snaren. Er zijn een paar oude vreemde verhalen die zich in flarden om mij heen herhalen. Volgorde is belangrijk: dit wist mijn vader die voor mij gestorven is. [pagina 38] [p. 38] Wachtkamer Ik kijk onder de zonweringen door - het stuk van onze straat dat ik kan zien, het kruispunt en de stoep zijn leeg. Misschien heb ik hier, met twee vingers in mijn oren een visioen: zo zal het blijven regenen en ik moet met mijn slippers aan de straat over, schuilend onder mijn vest een brief gaan posten waarin dan een paar van mijn beste regels moeten staan. Dan zullen ze geloven dat het niets oplevert. En dat het weinig kost. Ik word vergeten en met rust gelaten met een gedicht en met mijn watervoorraad en met dozen vol blikgroente. Dit is gezond: niemand die tussen mij en vader komt. Menno van der Beek (1967) is computerprogrammeur en dichter. Bundels: Vergezocht (1999) en Waterdicht (2002). Vorige Volgende