Liter. Jaargang 5(2002)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Menno van der Beek Gedichten De weg naar Kathmandu Een misverstand dat niet wordt opgelost: genoeg voor mij. Ik pak mijn fiets. Ik moet op zoek. De wereld in. Naar Kathmandu, hoe ver het ook mag zijn. Wat het ook kost. Een vreemd bekend gevoel: ik ken die stad; ik ben er nooit geweest, maar alles klopt - geharde reizigers herkennen dit effect. Dit is wat ik voor ogen heb gehad; alle verhalen vallen op hun plek. Van boven hem klinkt een bekende stem: misschien bent u verdwaald. Dit is Jeruzalem. [pagina 47] [p. 47] Golem Wanneer een lichaam in de natte grond bewaard wordt, en niet in het droge zand dat na een dag of wat kan worden afgeklopt dan duurt het langer voor het wordt gevonden en voor het weer gewoon bewegen kan na lang en breed en diep te zijn verstopt dan in de tuin waar God voor dood was weggelegd want zondagochtend ging ik kijken was hij weg. [pagina 48] [p. 48] Paradiso Dit is alleen een tuin. Rondom een heg. Een lijsterbes. Een notenboom. Sinds kort een pruimenboom die straks belangrijk wordt maar nu nog aarzelt. Ik kom moeilijk weg. Ik kan niet leven van wat aan mijn bomen groeit: voordat ik noten oogst kan jaren duren, de blauwe pruimen komen misschien nooit. Het lijkt zo makkelijk: een houten deur die ik vandaag of morgen moet proberen maar ik blijf twijfelen. De kans bestaat dat deze deur naar binnen opengaat tegen de verwachting. Dat ik achterlaat waarnaar ik, eenmaal in de ruimte, water- tand: herinneringen aan mijn notenapparaat of, in een tuinstoel, met een boek, mijn vader. [pagina 49] [p. 49] La reproduction interdite (René Magritte, 1937) Langzaam begrijpen wat gebeurd moet zijn: dit is één man, die voor de spiegel stond en die ons aankeek. In de achtergrond zijn rug, zijn zwarte kraag en allebei zijn oren, met het grootste voor de kijkers rechts, boven zijn jongensschouders die hij rond liet hangen. Op zijn voorkant, link, een mond in ruststand; iemand, die zichzelf wil lijken. Hij draait een halve slag, richting het spiegelglas maar zijn reflectie draait om de verkeerde as. Wat zijn de consequenties? Hij beweegt niet meer want hij begrijpt: dit lukt mischien geen tweede keer. Vader en God. Hij kijkt zichzelf niet aan maar na. Hier is iets nieuws uit hem ontstaan. coda Er zijn verschillen. Stel, hij pakt dat boek. Dan grijpt zijn tegenhanger mis. Die staat met lege handen. [pagina 50] [p. 50] Maal Wij steken onze hoofden bij elkaar: dat iedereen zo zijn gedachten heeft volstaat vandaag niet. Wie het vlees doorgeeft laat stiltes vallen, en maakt vaste gebaren. We drinken er een witte wijn bij. Dit is feest: we denken niet aan bloed. Glad, lichtgekruid vlees. Hij geeft een poot door, maar ik zet mijn tanden in zijn vinger, en hij legt zijn vrije hand glimlachend op mijn hoofd. Mijn armen zijn te kort voor een omarming, dus ik pak hem bij de panden van zijn jas. Zo is het net of wij zo lang het duurt één lichaam zijn geworden. [pagina 51] [p. 51] Tatenleib Iemand heeft gras gemaaid. Iemand heeft onze brieven opengemaakt, die ik hem stuurde, en iemand is bijgedraaid. Het kan niet lang meer duren of iets van al dat gras wordt teruggevonden en dan zal duidelijk zijn waar hij staat: een combinatie van toevalligheden is bijna altijd een complot. Bewijzen stapelen zich op. Wat hij heeft aangeraakt komt achter mij te staan. Hij laat mij weten hoe laat het is. Hij is de grote wijzer. In zijn afwezigheid heb ik zijn hand ontdekt als iemand die kalmerende tabletten slikt met heel veel water na het eten rust kan vinden: handenvol rust. Het kan nu zonder hem beginnen; overal waar hij de hand in heeft gehad is iets veranderd. Doet er niet toe wat. Menno van der Beek (1967) is computerprogrammeur en dichter. Bundels: Vergezocht (1999); Waterdicht (2002). Vorige Volgende