De verhaallijn loopt in dergelijke films soms pardoes weg in het woestijnzand, en vergis je niet, daarna kan het wel een kwartier duren voor de acteurs de draad van de westerse logica weer oppakken. Wat ik me van die maanden nazomeren herinner: abrupte stijlbreuken, onontkoombare muziek en verdrietige slotscènes.
En de tijd? Tijd was er in die vreemde films altijd genoeg. Hoewel, met evenveel recht kon je zeggen dat er helemaal geen tijd was. Het enige dat er duidelijk was, ergens, was een bepaalde plaats. Een zekere plaats-op-een plekje-van-de-wereld. En in die plaats, vertelden de makers, zat eigenlijk alles al. Zoals er een Herwijnen ligt aan de Waal, zo ligt er ook een Herwijnen op Trinidad en in Siberië (Koos van Zomeren in Een jaar in scherven, 1987). Kijk maar!, zeiden die makers, het hele bonte leven speelt zich af in het dorpje waar ik vandaan kom. Het leven-zoals-het-is, met zijn vrolijke, maar ook verdrietige momenten. Een leven dat wordt overheerst door een alomtegenwoordige natuur. Door een natuur met het karakter van een onberekenbare brompot die er af en toe een overstroming, steenlawine of zandstorm tegenaan gooit. Een natuur als een riskant personage dat verzwegen wordt, dat je zelf maar moet uitvogelen, maar die de eigenlijke burgemeester van zo'n dorp is.
Als de lichten langzaam weer opgloeiden en de bezoekers de kinken uit hun stijve botten schudden en tegen het licht knipperden, voelde ik me vaak gelukkig en vervuld.
Waarom toch? Ik heb daar vaak over nagedacht.
Zou het zijn vanwege de ware ongerijmdheid van de ontroering, die sprongen kan maken als een kat in het nauw of een takkenschaduw op de muur van een kinderkamer?
Zou het zijn omdat de makers van dergelijke films de camera voeren als kinderen die voor het eerst door verrekijkers kijken? Bijna onhandig - maar altijd vurig, onverzadigbaar, verrukt. Vermoeid noch mat, zo vertellen ze het verhaal van de dingen die ze hebben gezien. Hun verrukte liefde en hun hevige zuidelijke of oosterse emoties zijn soms bijna beklemmend.
Daar komt nog iets bij: als kijker voel je dat sommige spelers zomaar van straat zijn geplukt. Het kunnen vrienden, familieleden en geliefden van de regisseur zijn! Ze spelen zichzelf.
Ik denk dat die jonge vrouw uit Senegal nu nog steeds door de rijstvelden fietst. Misschien flirt ze, voorbijfietsend, ook nog steeds met de dorpskapper, die haar steels bekijkt in zijn gebroken spiegel, zijn aandacht zo afgeleid van de wit ingezeepte kaken van zijn klant dat er een streep rood bloed vloeit. Een beloftevolle wond.
Vandaag las ik in de krant dat de Sahara langzaam wordt teruggedrongen. Satellietfoto's laten zien dat de randen van de woestijn weer groen zijn. De strook die profi-