| |
| |
| |
Koos Geerds & Gert Jan Koelmans
Gedichten & foto's
Corsica
[I]
Wij slijpen de messen in struikgewas,
wij bezweren bij nacht onze vijanden,
wij slapen als dieven bij onze vrouwen,
wij beschikken over onze ellende.
De maan lacht boven het grillige landschap,
tussen de torens van die van Genua,
wij zijn het middelpunt van onze vergelding,
wij steken in zee als een aambeeld.
Wij zijn trots op onze achternamen,
wij zijn trots op onze erfgenamen,
wij zijn het orgasme van de volken rondom,
maar God verdoeme de Grieken bij voorrang.
Onze trots is een wig in de branding,
wij begaan een moord voor onze geschiedenis,
onze toekomst ligt achterover geketend
op het rad, als een goedkope hetaere.
Wij zien slechts de hand met de dolk
van de volgende heerser, die ons bespringt
als een bok en onze veelkleurige rok
met bloed en met sperma bevlekt.
Want dit is Corsica en de paartijd is kort.
| |
| |
| |
| |
[II]
Vendetta, jij was de ware godin van Corsica,
jij gaf je naam aan het warenhuis van hakmessen,
kapmessen, gekartelde bijlen, wurgkoorden,
jachtgeweren en kogels voor zwijnen, want wraak
schreeuwt om een vernederend assortiment.
In het lange seizoen - twee moorden per etmaal -
gaf jij je kortingen en dan stroomde het bloed,
waar jij tot je enkels in stond te dansen.
Er was veel overleg in de maquis, een druk verkeer
van stemmen en ook de winden namen hun geruchten
mee, want altijd was er dit smachten
naar de bloed- en bloedschone Vendetta,
De verhalen van jouw oorsprong
worden verteld over een spoor van duisternis.
Wat kan de wind nog dragen. Jouw hart van haat
en leem mengt regen en tranen, aarde en as.
Jouw buik verdierf de ziel van Corsica.
Maar leve de Grieken: het lichaam is een graf.
| |
| |
| |
| |
[III]
Zeg ‘Corsica’ en ik toon jou mijn rug,
mijn hanige kakelbonte mediterrane
van littekens vrolijk bedrukte dessin;
entre nous, mon ami, dit eiland mist verte,
het vormt de essentie, mais out, maar waarvan;
onze blik barst van vooruitzicht, vooruitgang,
men kerft zijn naam in het hout tot behoud,
hier zoekt men de toekomst als een objet perdu
en mompelt op de tast door zijn huis: ‘je cherche
mon âme comme une pipe: ça me merde enormement.’
Ik droom van een grafschrift: mangé par un lion.
| |
| |
| |
| |
[IV]
Mirte, mimosa, rozemarijn, bij nacht en nevel
ver van Corsica, droomde Napoleon van jouw odeur;
eenmaal vertrokken om roem te vergaren,
verzamelde hij in den vreemde Corsica's geur.
Kastanje, zoete kastanje, broodboom kastanje,
wijnrank, olijfboom, amandel en vijg,
jullie verzadigden vorsten en vrouwen,
groot is mijn heimwee naar jullie gaarden,
sterven wil ik tussen goudbrem en tijm.
Corsica, wreed van verlangen naar vrede,
begeerlijk en trots als de kuisheid van Venus,
au revoir, jouw wilde papaver laait op in mijn tuin.
Koos Geerds (1948) publiceerde dichtbundels, kinderboeken en een kleine roman. Meest recente bundels: Gods Element (1996) en Staphorst (1998). In januari 2003 verschijnt zijn nieuwste dichtbundel Weerribben bij De Arbeiderspers.
Gert-Jan Koelmans (1962) is freelance fotograaf en werkzaam in de sociale werkvoorziening.
| |
| |
|
|