Liter. Jaargang 5(2002)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Juliën Holtrigter Gedichten Teraardebestelling in Workum Hier klopt het nog aardig: wij lopen achter de kist naar een laatste rustplaats. Het waait een beetje. De straat laat ons gaan, de bomen zwaaien, de hemel staart naar omlaag. Scholieren staan stil tot wij langs zijn geweest. In hun tassen zitten de nieuwste mobieltjes. In alle huizen staat een computer op tafel maar verder is er niet veel veranderd. Op de rand van het graf landt een lijster. Hij heeft een bes in zijn snavel. [pagina 15] [p. 15] Een vliegtuig van woorden Vader, voor jou is dit vliegtuig van woorden, voor jou die met wijdopen ogen niet zag hoe groot hij wel was met die dwaasheid van God. Hoe gek je was, hoe idiootje de dood speelt, nog steeds, vermomd als een man in een donker kostuum, een piloot van Panamarenko. Je kist kwam over, hing boven mijn hoofd, bijna stil, gedragen door luchtlagen, leegte. Tussen vodden van wolken danste de maan. Totdat het licht werd bleef je daar zweven. [pagina 16] [p. 16] Wij boeren Waar eens vader en moeder elkaar de hersens uitrookten en daarna biddend het bed in kropen, liggen wij feestvierend krom, op hun kosten. Wij waren boeren, vanouds, wij zijn het gebleven, wij brengen boerenengelen voort: kleine jongens die hemels bestormen en klei en slimme, slootwater schenkende meiden. God eet soms mee, gast die niet eerst even belt, maar ongelooflijk mooi kan vertellen, indringer, fluisteraar, collectioneur. Gelukkig waren wij arm toen wij kinderen waren. God houdt van het sleetse, precies zo als wij. Dat wat volmaakt is, is dood. Hij heeft maar een vrees: alleen te zijn in de leegte. Daarom riep Hij de wereld tevoorschijn. Daarom verwondde Hij zich. Ik leg mijn pink in het holst van de nacht. Het hart van de doolhof heb ik gevonden, nu nog de uitgang. [pagina 17] [p. 17] * Alleen in bed, nog half slapend, hoor ik beneden gerinkel, geritsel, zacht overleg. Dit is het, meer hoeft niet. Ze komen de trap op, al zingend. [pagina 18] [p. 18] Van zoveel regels Voor Agnes Dit is mijn lijf, ik doe het ermee. En, het luistert. Het functioneert. Maar het communiceert onvoldoende. Ging je achter me staan, viel ik naar voren. Boog je je over mij, misten je lippen mijn oren. Er waren zoveel obstakels. Van zoveel regels, meest ongeschreven, hang ik aan elkaar. Daarom, ik vraag je: blijf het proberen, interpreteer mij. Bloem, bloeiwijze vrouw, koppelaarster van liefde en lust, ik wil in je ogen komen. Juliën Holtrigter (1946) is docent beeldende vorming en levensbeschouwing. Poëzie: Omwegen (2001). Vorige Volgende