Jan Fokkelman
Klein literair college
Vragen, te stellen aan bijbelse poëzie
1
Wie spreekt er? Een ik of een wij? Kun je je een voorstelling maken van dit lyrisch subject? Wisselt het tijdens de rit?
2
Tot wie richt het lyrisch subject zich? Is zijn/haar ‘adres’ in de tekst zichtbaar, of kun je er invulling aan geven? Verandert de spreekrichting nog? Is er sprake van apostrofe (d.w.z.: richt de dichter zich rechtstreeks tot een persoon of een zaak)?
3
Hoe lang zijn de zinnen? Bekijk keer op keer of de syntactische eenheid samenvalt met het colon (d.i. lijnstuk, vaak halfvers), het vers of zelfs een strofe. Anders gezegd: is er enjambement, dit wil zeggen: verband over de grens tussen cola en verzen heen?
4
Welke ‘tijden’ worden er gebruikt? Verdelen de strofen de tijden (heden, verleden, toekomst) onderling?
5a
Welke wijzen zijn er behalve de stellende (indicatief)? Wensen, bevelen, uitroepen?
5b
Zijn er handelingen, of beschrijvingen van kwaliteiten?
6
Hoe functioneren ruimte en tijd in de lyrische wereld?
7
Zijn er relaties na te tekenen tussen de lyrische personages? Bijvoorbeeld een driehoeksverhouding ik-God-vijand.
8
Houd een beetje in de gaten hoe lang de cola en verzen zijn.
9a
Ga na hoeveel parallellisme er tussen de lijnstukken is, qua betekenis en qua vorm. Vraag je regelmatig af of de regel ‘a, ja sterker nog, b’ werkt.
9b
Hoeveel parallellisme is er tussen de verzen? En tussen de strofen?
[p. 17]
10
Probeer de afbakening van strofen en stanza's te vinden. Wat zijn de middelen die zulke eenheden scheppen? Zie je grensmarkeringen?
11
Is de cohesie van de strofe extern of intern? Geef de aard van de interne samenhang aan.
12a
Wordt de vergelijking (‘simile’) gebruikt?
12b
of metaforiek?
12c
metonymie? synecdoche? symbolen?
13
Hoe verhouden de verzen zich (qua betekenis) tot elkaar?
14
En de strofen? Zijn het stappen van een argumentatie?
15
Hoe ontwikkelt het thema zich? Is er sprake van een zekere gedachtegang?
16
Welke zijn de sleutelwoorden?
17
Wees gevoelig voor contrasten, tegenstellingen en overgangen.
18
Buit diverse vormen van herhaling uit door ernaar te luisteren en de functie van variatie-in-herhaling te proeven.
Dichtkunst in de bijbel, Meinema, Zoetermeer 2000, p. 234-235 (licht gewijzigd).