Liter. Jaargang 4(2001)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermdChristelijk literair tijdschrift Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Château de Primil, Nantes, pentekening van Lambert Doomen, 1624-1700, © National Gallery of Scotland. [pagina 55] [p. 55] Hilbrand Rozema Gedichten Spookjaar Lambert Doomen, ‘Château de Primil’, Nantes 1 Een kasteel zo morsig dat je bidt laat het hier niet bij blijven. Slag op slag en regen moet het verduren. Dan pas kan het op zijn spiegelbeeld gaan drijven. Hoe zou het ook iets anders dan dit modderbad van zwarte poelen zijn, nog zoveel jaren te gaan voor de opstanden van het brooddronken volk, de buiken gistend van eikels en brandnetelsoep, de guillotine en het ergste van alles de uitvinding van gloeilamp en centrale verwarming, vergeving voor slordiger vormen van woede. Om straks bij de sissende vuren van berenleiders, Egyptenaars en beurzensnijders reumatisch uit de hand te lopen is er helaas nog alle tijd. Wie weet zingt een verkleumde varkenshoeder wel rochelend zijn lied vol kwaad vermoeden. [pagina 56] [p. 56] 2 De varkens zijn gewiekst, gezwind. Dit tijdperk zit ze als gegoten nu ze in hun ruige winterjassen lopen en hun oude bloed blij wordt van de draaiende wind blijven ze dapper in de bagger balanceren. op naaldhakjes moeten ze gaan voor altijd de penzen gezwollen van water en grind. Zo gaat ook dit verloren jaar op veel te dunne blote benen spoken. En van gewroet in het buitenland heeft de schilder zijn handen in stukken gebroken om een putlucht van jewelste op ons los te laten van zwam en eikel, truffel, kastanje, mispel en valfruit. Hij is geslaagd. Zijn jaar is dicht en gaat nooit meer open. Maar werp een koude blik op het leven, de dood want straks komt hij als een wolfskind uit zijn eigen bossen gekropen. [pagina 57] [p. 57] 3 Er blijft over de rotte velden zowaar iets van een voorjaar hangen, sluiers op slap golvend veen. In gindse plaggenhut heeft pas een kind gehuild. Rook uit de natte haard schraagt er de zolder als een zuil. Nu is het kindje stil, ligt drinkend aan een vuile borst. Wordt hij ooit groot dan kan ons niks gebeuren, dan zal hij vast in losse onderdelen de zwijnen aan de zolder hangen. Maar nu blaffen de beren nog schor en pedant, kwijlend van zwangere geuren. [pagina 58] [p. 58] 4 O, een mager scharminkel staat er ook. Hij draagt zijn juk met ezelengeduld over dit zacht verdrinkend land. Hij sjokt, hij sjokt al eeuwenlang de stad voorbij. Straks stapt de ezel met zijn vracht lavendel in de klei en brengt de baby die zo onverdraaglijk stinkt een heugenis aan parfum bij. Hilbrand Rozema (1971) is journalist bij het Nederlands Dagblad en dichter. Bundels: Paradijs (1997) en Embargo (2000). Vorige Volgende