| |
| |
| |
Signaleringen
Jan Luyken en John Bunyan
Ze waren elkaars tijdgenoten, de Nederlandse etser en dichter Jan Luyken (1649-1712) en de Engelse schrijver van imaginaire stichtelijke reisverhalen John Bunyan (1628-1688), maar de Noordzee lag tussen hen. Ze hebben elkaar nooit ontmoet. The Pilgrim's Progress van Bunyan verscheen in 1675. Voor het boek was de Noordzee niet te breed. Al in 1682 kwam het in Nederland uit in vertaling, voorzien van etsen van Jan Luyken.
In november 2000 promoveerde dr. H. van 't Veld, oud-rector van het Ichthus College in Veenendaal, op Luyken als illustrator van Bunyan. Er was tot dan toe nog geen iconografisch onderzoek ingesteld waarbij de dingen die op Luykens etsen te zien waren met elkaar in verband waren gebracht zodat het eigenlijke onderwerp ervan vastgesteld kon worden. Het is een van de klussen die Van 't Veld heeft geklaard in zijn omvangrijke proefschrift. Een belangrijk deel van zijn boek gaat over de vraag of Luyken in zijn verdere werk beïnvloed is door Bunyan. Dit geldt dan zowel Luykens grafische als z'n literaire werk.
Van 't Veld heeft zijn onderwerp breed aangepakt. Zo geeft hij biografieën van Luyken en Bunyan, hij geeft een opsomming en beschrijving van al hun literaire werken, hij gaat diep in op de vraag of de theoloog Jacob Böhme Luyken benvloed heeft, aan het einde van zijn boek zwerft hij uit naar de vele vertalingen van Bunyans werk en vergelijkt hij de latere illustraties met die van Luyken, om na te gaan in hoeverre Luyken daarin te herkennen is.
Een van zijn belangrijkste conclusies is dat de vrome Jan Luyken na het lezen en illustreren van Bunyans Pelgrimsreis veel vaker het begrip ‘pelgrim’ hanteerde dan daarvóór. In 1684 schreef Luyken bijvoorbeeld:
ô Pelgrim troost u onderwegen,
Al schynt gy noch zo wyd van huis,
Het is zo ver niet eens gelegen,
Aan 't eindje volgt de rust voor 't kruis.
Dit gedichtje geeft een zelfstandige variant op Bunyan. Christen, de pelgrim in Bunyans belangrijkste boek, vindt in principe al aan het begin van zijn pelgrimage rust, want het verhaal is nog maar een paar hoofdstukken op gang of daar tuimelt het zware zondepak al van Christens schouder af in een diep gat bij het kruis op Golgotha. In hetzelfde jaar 1684, kort na de eerste Nederlandse vertaling van de Pelgrimsreis dus, sprak Jan Luyken in een lang gedicht een vriend aan met de regels:
Berminde broeder die ik vand
op 's werelts pelgrims wegen
Hij had het ook tegen Bunyan kunnen zeggen, hij werd medepelgrim van Bunyan. Van 't Veld voelt zich ongetwijfeld op zijn beurt medepelgrim van beiden, dus koos hij deze twee regels als titel voor zijn dissertatie. Ook in zijn etswerk heeft Luyken het pelgrimsmotief uitgebeeld zoals Bunyan dat onder woorden bracht. Prominent zijn in zijn etsen de pelgrim zelf, de nauwe poort, de smalle s-vormige weg. Over Böhme en Luyken concludeert Van 't Veld dat Luyken wel de invloed van Böhme heeft ondergaan maar dat dit hem
| |
| |
nog niet tot Böhmist maakte. Luyken en Bunyan zouden goede geloofsvrienden geweest zijn als ze elkaar hadden ontmoet. Beiden bekeerden ze zich rond hun 26e jaar, beiden werden lid van een baptistische gemeente, beiden waren bijbelgetrouw in hun opvattingen. Luyken maakte meer dan 3000 etsen, waarvan vele bijbels of in elk geval religieus van aard zijn. De strijd van Christen op de smalle weg paste daarin precies. Luyken stond als het ware voorgesorteerd als illustrator van Bunyan.
Het boek van Bunyan beleefde vele drukken en vele bewerkingen in vele landen, meteen al in de 17e eeuw van Bunyan en Luyken zelf. In de 18e eeuw werd het boek algemeen door het rationalistische christendom geminacht. In het 19e-eeuwse Réveil kwam het weer naar boven. Ook in de 20e eeuw kwamen er nieuwe vertalingen en bewerkingen, vooral voor bevindelijk-gereformeerde kringen, bij uitgeverijen als Groen, De Banier en Den Hertog. Ze vergaten blijkbaar, merkt Van 't Veld fijntjes op, dat Bunyan baptist was. Hij signaleert ook dat sommige vertalers vervromend en archaïserend te werk gingen. Ik heb me daarover altijd verbaasd, want het Engels van Bunyan zelf is volks en concreet van karakter. Nederlandse bevindelijken willen, tot en met de hele 20e eeuw, Bunyan blijkbaar onder een piëtiserende woordsaus lezen. Mede daardoor heeft Bunyans Pelgrimsreis ten onrechte het stempel op zich gekregen van grootvaders tijd.
Wat de illustraties betreft, Van 't Veld eindigt zijn boek met een boeiende uitstap all over the world: de Tibetaanse Christen die met een tulband op zijn hoofd een berg beklimt, de Chinese Christen die met onmiskenbaar Chinese gezichtstrekken door zijn vriend Hoop boven water wordt gehouden in de doodsrivier. Maar ook de Tibetaanse en de Chinese illustrator zijn schatplichtig aan Jan Luyken. Het Chinese plaatje bijvoorbeeld toont in een zeer Chinees landschap de houdingen die Luyken voor het eerst etste.
Het proefschrift van H. van 't Veld heet Beminde broeder die ik vand op 's werelts pelgrims wegen, het telt 560 blz. en is rijk geïllustreerd. De uitgever is De Banier in Utrecht, de prijs f 55,00. [Hans Werkman]
| |
C.S. Lewis
Liefde voor het boek als object en liefde voor de boeken van C.S. Lewis in het bijzonder verdroegen elkaar eigenlijk nooit goed. De bibliofiel die graag in Lewis las, nam diens boeken vooral tandenknarsend ter hand. Dat had te maken met de vormgeving, of beter het gebrek daaraan, en met de rommelige, onoverzienbare bibliografie. Boeken van Lewis, vooral de populair-theologische, zijn haast bij voorbaat al sellers en zijn uitgevers (Geoffrey Bles en HarperCollins) sloegen dan ook een slaatje uit goedkope heruitgaven van die boeken en steeds weer andere bloemlezingen uit zijn essays. De samenstelling van die essaybundeltjes mocht dan verschillen, de omslagen waren steevast van eenzelfde deprimerende lelijkheid.
Tal van titels zullen wel in die jasjes blijven verschijnen (alhoewel enkele onlangs zijn gebundeld in C.S. Lewis: Selected Books), maar over de essays valt goed nieuws te melden. HarperCollins heeft eind vorig jaar een kloeke bundel (894 blz.) in een harde kaft uitgegeven, die een collectie van alle essays & other short pieces belooft. Dat klopt nog bijna ook. Wie er eens voor gaat zitten, en een lijst van alle essays van Lewis naast de inhoudsopgave van de bundel legt, stelt vast dat 124 van zijn 126 essays zijn opgenomen. Twee dus niet, en
| |
| |
samensteller Lesley Walmsley legt niet uit waarom juist die ontbreken. Het zijn ‘A Reply to Professor Haldane’ en ‘Rejoinder to Dr Pittenger’. Het eerste is een uitvoerig artikel over science-fiction en had gewoon opgenomen moeten zijn. Het tweede gaat over Lewis' boek Miracles en het gebruik van theologisch jargon. Ook hier is geen enkel argument te bedenken waarom het terecht zou ontbreken, temeer omdat het vervolg (Lewis' antwoord op de repliek van Pittenger) wel is opgenomen. Dat laatste stuk bevat trouwens de zinnen: ‘Any fool can write learned language. The vernacular is the real test. If you can't turn your faith into it, then either you don't understand it or you don't believe it’ (p. 779).
Voor de twee ontbrekende artikelen in deze collectie blijven we dus aangewezen op de bundeltjes Of Other Worlds (1966) en Of This and Other Worlds (Amerikaanse editie: On Stories, and Other Essays on Literature, beide uit 1982) en op God in the Dock (1970), Undeceptions (1971) of Timeless at Heart (1987).
Naast theologische, filosofische en ethische stukken zijn in de Essay Collection Lewis' artikelen bijeengebracht over Engels en literatuur, over schrijven en schrijvers, en de zes korte verhalen die Lewis' tuinman Fred Paxford na diens dood van het vuur heeft gered. De authenticiteit van deze verhalen is overigens niet onomstreden, maar een artikel daarover zou een apart verhaal over Lewisgate opleveren.
Voor de goede orde: deze collectie bevat dus ook niet de vele wetenschappelijke, literair-historische artikelen, waarop HarperCollins het copyright niet heeft, omdat zij gepubliceerd zijn in bundels die zijn uitgegeven door de universiteitsuitgeverijen van Oxford en Cambridge. Het betreft Rehabilitations (1939), Selected Literary Essays (1969) en Studies in Medieval and Renaissance Literature (1966). Laatstgenoemde bundel is overigens - evenals Studies in Words, An Experiment in Criticism en The Discarded Image - onlangs herdrukt in de Canto-reeks van Cambridge University Press.
En dan is er nog meer goed nieuws. De trouwe en scupuleuze Walter Hooper - de man die Lewis' secretaris was tijdens de laatste zomer van diens leven en die zich sindsdien heeft gewijd aan de uitgave en ontsluiting van Lewis' werk - is begonnen aan een driedelige editie van Lewis' brieven. Het eerste deel omvat de jaren 1905-1931 en is eveneens vorig jaar verschenen, in dezelfde reeks als de Selected Books en de Essay Collection & Other Short Pieces. Niet alle brieven zijn nieuw, omdat er al een uitgave bestaat van Lewis' correspondentie met zijn jeugdvriend Arthur Greeves, en zijn broer Warnie ook al eens een Life and Letters van Lewis heeft uitgegeven. Maar nu zijn de brieven in ieder geval compleet en voorzien van een voorbeeldige annotatie. Hooper weet natuurlijk ook gewoon alles over zijn held en weet die kennis helder en bescheiden aan de lezers door te geven, in hoeveelheden die precies genoeg zijn om de brieven te kunnen volgen. Het resultaat is een fantastisch boek dat garant staat voor uren onbekommerd leesplezier, vanaf het briefje dat de zevenjarige Lewis aan zijn broer schrijft om hem de lotgevallen van de kanariepiet te melden, tot de zwaardere brieven aan Arthur Greeves en zijn vader. Zo kunnen we het ontstaan van The Allegory of Love - een van Lewis' meesterwerken - nauwkeurig volgen. In een brief aan zijn vader (p. 767) kondigt hij zijn thema aan: de middeleeuwse liefdespoëzie als reflectie van een oud-westerse wereld waarvan Lewis zelf zich zou ontwikkelen tot een van de laatste getuigen en die hij niet beter meende te kunnen typeren dan
| |
| |
met een citaat uit Edmund Burke's Reflections on the Revolution in France:
The age of chivalry is gone. - That of sophisters, oeconomists, and calculators, has succeeded, and the glory of Europe is extinguished for ever. Never, never more, shall we behold that generous loyalty to rank and sex, that proud submission, that dignified obedience, that subordination of the heart, which kept alive, even in servitude itself, the spirit of an exalted freedom. The unbought grace of life, the cheap defence of nations, the nurse of manly sentiment and heroic enterprize is gone! It is gone, that sensibility of principle, that charity of honour, which felt a stain like a wound, which inspired courage, whilst it mitigated ferocity, which ennobled whatever it touched, and under which vice itself lost half its evil, by losing all its grossness. [BJS]
C.S. Lewis, Essay Collection & Other Short Pieces, uitgegeven door Lesley Walmsley (London: HarperCollins, 2000).
C.S. Lewis, Collected Letters, deel 1: Family Letters, 1905-1931, uitgegeven door Walter Hooper (London: HarperCollins, 2000).
| |
Inkeer
Op een mooie dag argeloos de Hervormde kerk in Dreischor binnenlopen - pal in het midden van dat stille dorp. Er is niemand. Of toch: één man die voor zich uit zit te kijken. Rondom hem wat bundels kleding op de banken. Vreemd. Je voetstappen klinken duidelijk op in deze stenen ruimte, maar de man kijkt niet opzij en je kijkt eens beter. Die man beweegt helemaal niet. Je komt dichterbij. Het lijkt wel een beeld. Je komt nog dichterbij. Het is geen steen. Wat is dit? Stof?
Ik ben niet zo'n tentoonstellingenbezoeker. Ik wacht rustig af wat er op mij afkomt of waar ik tegenaan loop. Maar kennelijk loop ik niet zo hard, want alle 36 kerkjes en kerken waar in september en oktober 2000 iets te doen was, heb ik gemist. Maar nu kan ik er alsnog een beetje deelgenoot van worden, nu ik het dikke lees-, kijk- en bladerboek van het project ‘Inkeer’ heb, met foto's, brieven, artikelen, citaten en gedichten.
‘Inkeer’ was een expositie-project, georganiseerd door Stichting Collage, ‘een impressariaat in het grensgebied tussen kerk en kunst’, zoals Henk Abma het omschrijft. Hij nodigde vele kunstenaars uit om iets te doen in een kerkruimte, waarnaast voordrachten en concerten werden gegeven. Het boek dat verscheen na afloop van het project, bevat bijdragen op de raakvlakken van (literaire en beeldende) kunst en religie van C.O. Jellema, Theo de Boer, Reneé van Riessen, Jacobine Geel, Wim Dekker en vele anderen, en bevat veel afbeeldingen, die een indruk geven van dit avontuurlijke en sympathieke project.
Henk Abma (samenstelling en redactie), Inkeer. Een onderzoek vanuit literatuur en beeldende kunst. Stichting Collage, Kortenhoef 2000, 240 blz. Te bestellen door overmaking van f 52,50 op giro 19 35 249 t.n.v. St. Collage te Kortenhoef o.v.v. ‘Inkeer’. Email: henkabma@collage-osg.nl [DZ]
| |
Tom Naastepad
De argeloze lezer zou kunnen denken dat Het zevende jaar van Th.J.M. Naastepad, verschenen in 2000, een niet eerder verschenen bundeling is van verspreid gepubliceerde en evt. nagelaten (vrije) gedichten van Tom Naastepad (1921-1996), die behalve rooms-katholiek theoloog ook dichter was en van wie in het
| |
| |
Liedboek voor de kerken elf liederen zijn opgenomen. Die indruk wordt versterkt door de achterplattekst, die meldt dat in dit boekje een aantal gedichten zijn opgenomen die Naastepad in diverse tijdschriften publiceerde. Het zevende jaar verscheen echter al in 1965 in de Windroos-reeks van Ad den Besten. De samenstellers van Symbolen & cimbalen bloemleesden er twee gedichten uit. Dat de nieuwe uitgave een soort herdruk is, kan alleen worden vermoed aan het onderschrift dat de bezorger, dr. L.W. Lagendijk, schreef bij het laatste gedicht, ‘Rouge ordinaire’, waarin hij opmerkt dat dit gedicht niet behoort tot Het zevende jaar. Is er in de nalatenschap van Naastepad verder geen enkel ongepubliceerd gedicht aangetroffen? Informatie hierover, alsmede een bij dit soort heruitgaves gebruikelijk verantwoording, ontbreekt.
Dat neemt niet weg dat zo'n heruitgave natuurlijk prima is. Dr. Lagendijk verzorgde eerder de uitgave van twee theologische werken uit Naastepads nalatenschap: commentaren op Markus en Openbaring. Is de heruitgave van zijn gedichten vooral voor die theologisch geïntereseerde lezers bedoeld, of is de poëzie van Naastepad ook een tweede literair leven beschoren? Ik aarzel. Bladerend in Het zevende jaar is er weinig dat mij meteen raakt. Deze poëzie draagt wel erg sterk de sporen van de beeldspraak en woordspelerigheid van de jaren '50 en '60. Maar u moet zelf maar eens bladeren. Een gedicht om alvast te proeven:
Kerktorens in Waterland
Bidden is een trede lager
Bidden is duizend schreden
meeslepend wordt en uit de hoogte
als reigers met opgetrokken veren
Th.J.M. Naastepad, Het zevende jaar. gedichten. Bezorgd door dr. L.W. Lagendijk. Uitg. Ten Have, Baarn 2000, 40 blz., f 24,90 [DZ]
|
|