| |
| |
| |
George Harinck
Betoverde herinnering 3
Bilderdijk in de encyclopedie
C. Gerretson begint zijn Bilderdijk-artikel uit 1910 met een prikkelende opmerking. ‘Niet het geringste onder de voorrechten der middelmatigheid’, zo schrijft hij, ‘is dit: meestal rechtvaardig te worden beoordeeld.’ Middelmatig als wij vrijwel allen zijn en daarom gehecht aan het oordeel van anderen, vragen we ons met interesse af, hoe dit wel verre van middelmatig voorrecht ons ten deel valt. Wel, antwoordt Gerretson, bij middelmatigen is het zo, dat met het uur van hun dood niet alleen hun werken eindigen, maar ook hun werking. De invloed der middelmatigen is met hun sterven uitgewerkt. Het is niet anders. Gerretson stelt hiertegenover het genie en constateert dat dit ten opzichte van de middelmatigen in meer dan één opzicht misdeeld is: ‘Vindt reeds zijn stoffelijke verschijning nauwelijks een plaats voor het hol zijns voets, zijn schim kan dikwerf nog moeilijker rust vinden. Hoe machtiger de persoonlijkheid, des te wijder haar invloedssfeer.’
Met de schim die moeilijk zijn rust vindt bedoelde Gerretson de dichter en denker Willem Bilderdijk (1756-1831). Het feit dat hij bijna twee en een halve eeuw na zijn geboorte nog steeds voorwerp van gesprek en vooral debat is, mag gelden als bewijs voor Gerretsons stelling. Bilderdijks werk behoorde - gelezen of ongelezen - de afgelopen eeuwen tot de canon van de Nederlandse cultuur. Hoe lang dat nog zo zal zijn, weet niemand. Dat Gerrit Komrij geen gedicht van hem opnam in zijn Duizend en enige gedichten uit 1980 kan naar Gerretsons maatstaf evenzeer een teken des doods als een reactie op zijn levende invloed zijn geweest, want anderzijds bezorgde Marita Mathijsen, de bekroonde huishoudster van de negentiende-eeuwse letteren, onlangs een hartstochtelijk deel van Bilderdijks werk in de Privé-domein-reeks.
Bilderdijks naam klinkt dus nog steeds, maar welke beelden roept de klank ervan op? Wat is ons overgebleven van zijn emoties, zijn vele interessen en invloeden? Hoe is zijn herinnering betoverd? Op welke gronden rekenen we hem tot onze canon? Een voor de hand liggende bron om dat na te gaan is de encyclopedie. Niet alleen is de encyclopedie een uitvinding uit Bilderdijks tijd - de beroemde Franse Encyclopédie van de Verlichtingsdenkers begon te verschijnen vijf jaar voor Bilderdijks geboorte - maar ze pretendeert ook steeds per lemma in algemene termen de actuele stand van zaken te bieden. Wat ‘men’ tegenwoordig in de conversatie zoal te berde brengt is in deze informatiebron te vinden. Een aardigheid is ten slotte, dat
| |
| |
het alomvattend karakter van deze bron herinnert aan Bilderdijks legendarische kennis. Welke plaats heeft Bilderdijk in de loop der jaren in de encyclopedieën gevonden voor het hol zijns voets?
Bilderdijk ontbrak tot voor kort niet in de bekende Amerikaanse en Europese encyclopedieën en hij komt nog steeds voor in alle recente Nederlandse encyclopedieën. Zijn lemma wordt wel wat kleiner naarmate we het heden naderen en soms is de redactie van zijn lemma in de laatste drukken niet meer herzien. Maar vaak gaat het nog wel vergezeld van een portret, want grote ongenietbaren zijn er niet veel.
In de Verenigde Staten komt Bilderdijk er bekaaid af. De Encyclopedia Americana biedt in de meest recente editie nauwelijks iets over Bilderdijks persoon en komt niet verder dan zijn ‘dominant influence on the intellectual life of his time’. Dominant. Kan het Amerikaanser? Ook in de Duitse, Engelse en Franse encyclopedieën komt hij voor. Daarin wordt hij gerekend tot de grootste dichters van onze taal. De Franse Grande encyclopédie treft door zijn patriottisme: van Bilderdijks treurspelen heet het daar: ‘Ce sont des imitations de Corneille et de Racine’. Ook andere nationale karaktertrekken komen aanhoudend tot leven bij de lectuur van buitenlandse encyclopedieën. De Encyclopedia Brittanica valt op door zijn zakelijke stijl, de Duitse door zijn Schwärmerei. Zou het eurofobie zijn, dat in de laatste edities van de Encyclopedia Brittannica Bilderdijk het veld heeft moeten ruimen? Op basis van Bilderdijks Engelse jaren zou ik voor wederopneming willen pleiten.
De lemmata in de verschillende encyclopedieën bevatten alle een korte levensloop van Bilderdijk, een gedeelte over zijn werken - vrijwel steeds betreft het hoofdzakelijk of alleen zijn taal- en letterkundig werk - en een afdeling over zijn invloed. Vaak wordt heel wat literatuur vermeld, met name die van Da Costa, Kollewijn en Geyl. De lemmata zijn over het algemeen bondig, zoals het hoort in een encyclopedie. Een uitzondering is de Christelijke encyclopedie uit 1956, die het lemma Bilderdijk laat lopen over maar liefst drie pagina's.
Als ik een lemma opzoek in een encyclopedie kijk ik ook altijd even naar de voorgaande en opvolgende lemmata. Het mooiste plekje heeft Bilderdijk gekregen in Rullmanns Beknopte christelijke encyclopedie uit 1934. Daar staat het lemma ‘Bilderdijk’ in tussen het door onze hoofdpersoon op zichzelf betrokken lemma ‘Bijzondere openbaring’ als voorganger, terwijl zijn lemma wordt gevolgd door dat van ‘Bileam’, over wie Bilderdijkiaanse verwarring heerst: hij wordt nu eens een profeet Gods, dan weer een heidens tovenaar genoemd.
| |
Voet
Het is opmerkelijk hoe groot de plaats is, die in de lemmata wordt ingenomen door Bilderdijks voet. De Encyclopedie Brittannica meldt zakelijk: ‘When he was six years
| |
| |
old an accident to his foot incapicitated him for ten years, and he developed habits of continuous and concentrated study.’ Dat is inderdaad in hoofdlijnen wat er aan de hand was. Waar sommige encyclopedieën het gebrek sterker aanzetten door over een gebrek aan beide voeten te spreken, is de Christelijke encyclopedie uit 1925 het meest accuraat met haar vermelding dat het om de linkervoet gaat. Maar vervolgens gaat deze encyclopedie wat ruw om met Bilderdijk, door in hetzelfde lemma met weinig gevoel voor diens lijden te melden dat hij op te grote voet leefde en door zijn opponenten als tegenvoeters aan te duiden. Hier had een piëteitsvollere redacteur ingegrepen.
Wat was het effect van het euvel aan Bilderdijks voet? De Winkler Prins uit 1949 meldt als eerste encyclopedie: ‘door voeteuvel was B. verhinderd een krijgsmansloopbaan te kiezen.’ Diezelfde Winkler Prins citeert als enige een dichtregel, waarin de gekwetste voet ter sprake komt. In het gedicht Aan den Hollandschen wal heet het: ‘Ik heb dan met mijn strammen voet, Eind'lijk uit d'onstuimen vloed Holland's vasten wal betreden’.
Maar van zo'n voetletsel is natuurlijk veel meer te maken. Op naar de Duitsers dus. Meyers' Konversationslexikon uit 1908 maakt er een dramatisch tafereel van: ‘Durch einen Spielkameraden am Fusse verletzt. Dies Leiden mag Mitursache gewesen sein zu der innerlichen Verstimmung, von der er sich in seinem ganzen späteren Leben nicht freimachen konnte, und die seinem Character und seinem Schaffen den Stempel aufdrückte’. Hier wordt inderdaad stof aangereikt voor een conversatie: Meyer heeft een thema te pakken dat de tongen losmaakt. Ook andere lemmataschrijvers hebben het verband tussen de voet en Bilderdijks ongemakkelijk karakter geëxploreerd. De voet blijkt vrijwel steeds de schuldige. Oosthoeks encyclopedie uit 1948 schrijft: ‘Stellig verklaart de sombere jeugd van de vroegrijpe, eenzelvige, bijna mensenschuwe jongen veel in de latere man, wat wonderlijk en zelfs onsympathiek aandoet.’ De tweede druk van de Christelijke encyclopedie, die zo ruimhartig drie pagina's voor Bilderdijk inruimt, heeft een veel inlevender oordeel en weet zelfs Bilderdijks lichamelijke gebreken - en dat waren er heel wat meer dan alleen een gekwetste voet - ten positieve te duiden: ‘In de ziekenkamer legde het geniale, maar zwakke kind, dat levenslang door ondragelijke hoofdpijnen zou gekweld blijven, de ondergrond van zijn latere fenomenale kennis’. Een onverdachte getuige voor deze lezing is Allard Pierson, die in de Winkler Prins van 1949 wordt geciteerd. Pierson heeft, sprekend over de kwalen, gezegd: om Bilderdijk te begrijpen ‘moeten we met hem door enkele cirkels van zijn Inferno wandelen’. De lemmaschrijver van de Winkler Prins heeft die wandeling wellicht ondernomen; hij duidt althans Bilderdijks lijden positief: ‘Door eigen lijden komt hij er toe, met de zelfgenoegzaamheid van zijn tijdgenoten te breken
en zijn christendom te vestigen op de eisen van eigen persoonlijkheid en gemoed’.
| |
| |
| |
Huwelijken
Een volgend overal terugkerend thema in de lemmata zijn de huwelijken van Bilderdijk. Zijn eerste vrouw, een Woesthoven, komt er over het algemeen slecht van af. De Christelijke encyclopedie uit 1925 vermijdt de schuldvraag, maar stelt alleen vast: ‘de overeenstemming der zielen van hem en zijn gade liet veel te wenschen over’. De Oosthoek uit 1948 is vooral concreter in haar opmerking, dat Woesthoven een ‘mooie, maar lastige vrouw’ was. De Christelijke encyclopedie uit 1956 lijkt iets goed te hebben willen maken ten opzichte van de eerste druk. Zij spant de kroon met de vaststelling dat Woesthoven een ‘onbeduidend meisje’ was, dat van Bilderdijk niets begreep.
De sympathie voor Schweickhardt, Bilderdijks tweede vrouw is algemeen: zij was lief, geduldig, begreep het genie en verzachtte zijn lijden. Lezen we Bilderdijks poëzie, dan kon ook de schoonheid van de tweede vrouw ermee door, maar de encyclopedieën zwijgen op dit punt; slechts meldt de Encyclopedie van het katholicisme uit 1955 dat zij zeer jeugdig was; de Christelijke encyclopedie uit 1925 noemt haar 20 jaar jonger dan Bilderdijk, maar beklemtoont dat haar innerlijke schoonheid die van haar jeugd overtrof. Ja, ja. Maar wat nu van de overgang van de eerste vrouw naar de tweede te denken. Bilderdijk woonde al lang en breed samen met Schweickhardt voor hij van Woesthoven scheidde. De Engelse en Duitse en ook de meeste Nederlandse encyclopedieën melden deze feiten zakelijk. Ook de Christelijke encyclopedie uit 1925 meldt alleen het feit, dat Bilderdijk Schweickhardt ‘in weerwil van zijn huwelijk aan zich verbond’. Maar Rullmanns Beknopte christelijke encyclopedie laat het er niet bij zitten. Klip en klaar valt daar te lezen: ‘Onverdedigbaar is zijn tweede huwelijk’ met Schweickhardt, al wijst ook Rullmann op de verzachtende omstandigheid, dat ze begaafd was. De Christelijke encyclopedie uit 1956 is op dit punt het meest resoluut. Bij deze lemmaschrijver hoeft ook Bilderdijk niet met praatjes over schoonheid of begaafdheid aan te komen om zijn stap te vergoelijken: ‘Geen beroep op het verschil tussen natuurlijk en goddelijk recht kon het zondige van zijn daad verbloemen.’ Maar Rullmann is de uitzondering op de regel, dat in de encyclopedieën zonder moralisme over de huwelijksperikelen van Bilderdijk is geschreven.
| |
Geschiedenis des vaderlands
Als historicus was ik nieuwsgierig naar het oordeel over Bilderdijks postuum bezorgde Geschiedenis des vaderlands. Dat judicium is opvallend positief. De Katholieke encyclopedie uit 1934 meldt, dat hij in dit werk zowaar aandacht vroeg voor de (rooms-katholieke!) middeleeuwen en dat hij zich keerde tegen Wagenaar. Deze polemische trek wordt geboekstaafd in vrijwel alle encyclopedieën die melding maken van dit werk. De Geschiedenis des vaderlands wordt in de Oosthoek gewaardeerd om ‘zijn originele kijk op personen en zaken’; een handig geformuleerd oordeel, waar- | |
| |
mee zelfs Wagenaar het eens zou kunnen zijn. De Winkler Prins uit 1949 meldt dat de Geschiedenis des vaderlands ‘vele voortreffelijke gedeelten’ bevat; in latere drukken luidt de formulering: ‘naast vele onjuistheden bevat de Geschiedenis des vaderlands ook belangrijke correcties op de door nationale vooroordelen verduisterde praktijken der Nederlandse geschiedschrijving.’ Deze zinsnede, duidelijk niet door Geyl geschreven, heeft standgehouden tot in de meest recente druk van de Winkler Prins. Voor het lemma Bilderdijk is echter de laatste drie drukken steeds dezelfde tekst gebruikt. Dat lijkt me een veeg teken, dat hem het lot wacht van zijn middelmatige tijdgenoten.
| |
Réveil
Een ander interessant aspect aan het lemma Bilderdijk is het late moment waarop het Réveil en zijn verbinding daarmee opduikt. Zou het Réveil eerst in de tweede helft van de twintigste eeuw aan de canon van de algemene Nederlandse beschaving zijn toegevoegd? De Encyclopedie voor het katholicisme uit 1955 komt in elk geval de eer toe als eerste in een Bilderdijk-lemma daarvan melding te maken. Hij heet daar één der voormannen van deze geestelijke beweging. De Winkler Prins meldt vanaf de zevende druk van 1967, dat Bilderdijk de ‘grondslagen heeft gelegd voor de Antirevolutionaire Partij en in godsdienstig gebied voor het reveil.’ De Christelijke encyclopedie uit 1956 brengt ook het Réveil ter sprake. Het is duidelijk dat de lemmaschrijver van kuyperiaanse huize is: ‘Ondogmatisch, neigend naar mystiek, kan hij straks de vader van het reveil worden.’ Dat halfwassen Réveil zonder merg of pit zou gelukkig opgevolgd worden door het beginselvaste neocalvinisme van Abraham Kuyper. Aparte vermelding verdient in dit verband de Enciclopedia Italiana uit 1930, die in een beknopt Bilderdijk-lemma melding maakt van de Leidse leerlingenkring ‘che avevano per lui un vero culto e ai quali seppe ispirare le sue idee anti-rivoluzionarie’. De Italianen waren zo verstandig een Leids academicus te vragen voor dit lemma, die niet naliet hen te informeren over de genese van de antirevolutionaire gedachte.
| |
Waardering
Dit brengt me op de waardering voor Bilderdijk door de verschillende geestelijke stromingen in ons land. De Encyclopedie voor het katholicisme is de enige die opmerkt dat Bilderdijk als student in Leiden en als advocaat te Den Haag weinig de kerk bezocht. Heel dit lemma is religieus getoonzet. Als Bilderdijk in 1806 in Nederland terugkeert heet het dat hij ‘zonder twijfel religieus gelouterd is’ door beproevingen. Opmerkelijk is ook dat deze rooms-katholieke encyclopedie als enige de Hervormde Kerk ter sprake brengt. Het is te merkwaardig om de betreffende passage niet uitvoerig te citeren: ‘Het sterk rationalistich supranaturalisme, dat in die dagen de Nederlandse Hervormde Kerk sterk beheerste, weerhield hem van aansluiting bij de
| |
| |
kerk, al ijverde hij sterk voor goede, rechtzinnige predikanten. [...] Zijn individualisme met sterk romantische inslag is wel mede oorzaak geweest van zijn eigenaardige verhouding tot de kerk. Hij is niettemin van belang, doordat hij op zijn wijze in Nederland de algemeen Europese reactie tegen het rationalisme op gang heeft gebracht en zo binnen de Nederlandse Hervormde Kerk de beweging van het reveil heeft voorbereid’. Je zou haast denken dat de redactie van deze encyclopedie voor dit lemma een protestant heeft ingehuurd, maar dat lijkt me voor 1955 iets te vroeg.
Rullmanns Beknopte christelijke encyclopedie beschikt over de Joris Goedbloed onder de Bilderdijk-lemmaschrijvers. Hij heet daar ‘een geweldige geest, een profetische figuur, een wonder van geleerdheid’. Maar het mooiste is wat Rullmanns encyclopedie schrijft over Bilderdijks godsdienst: ‘Ofschoon hij sympathie voelde voor enkele elementen uit de roomsche leer en eeredienst, stond hij voor zichzelven beslist op den grondslag der gereformeerden belijdenis. Heerlijk vond hij de acta der Dordtsche synode.’ Rullmanns lemmaschrijver keek zijn publiek aan voor hij een pen op papier zette: ‘Heerlijk vond hij de acta der Dordtse synode’! Je ziet Bilderdijk smullen.
Je verslikt je als je daarna Bilderdijk in Oosthoeks encyclopedie ziet vergeleken worden met Multatuli. Afgewogen is het oordeel van de eerste Christelijke encyclopedie over Bilderdijks geestelijke ontwikkeling: na op Bilderdijks antithetische houding tegenover zijn eeuw gewezen te hebben vervolgt de auteur van dit lemma: ‘Zijn geniale begaafdheid en zijn romantische natuur leidden hem reeds tot die antithese; maar deze werd principiëler en positiever, naarmate hij in de christelijke wereldbeschouwing inleefde.’
Na deze vogelvlucht rijst de vraag wat er van Bilderdijk is overgebleven. Een veelbewogen leven dat teruggebracht wordt tot enkele regels kan geen historicus bevredigen. Zijn herinnering is hier zozeer betoverd, dat het moeilijk wordt zich Bilderdijks dimensies voor te stellen. Een lemma in een encyclopedie dient de lezer, niet het object. Van de onrust waar Gerretson op doelde is in de encyclopedie weinig te merken. Wat daar geboden wordt zijn losse steekwoorden, ingrediënten voor een moderne conversatie of Bilderdijk-rap: Een voet, twee vrouwen en veel faam / dwars, godsdienstig en spontaan / zo spel je Bilderdijks naam.
Dr. George Harinck (1958) is wetenschappelijk medewerker en conservator van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden). Hij promoveerde in 1993 op het proefschrift De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven 1920-1940.
|
|