Doorleefd geloof
‘Een Verzameld werk zal er wel niet inzitten, maar een waardige verzamelbundel moet toch tot de mogelijkheden behoren,’ zei Inge Lievaart in een interview bij haar tachtigste verjaardag in 1987. Het kwam er toch van: ‘In dankbare verwondering ben ik ingegaan op het verzoek van de uitgever om mijn Verzamelde gedichten, terwijl ik hem slechts benaderde met een vraag die een heel wat geringer iets beoogde,’ schrijft ze in het voorwoord van haar nu verschenen Verzamelde gedichten.
Het is een indrukwekkende uitgave: twee delen, chique gebonden en met leeslinten, bij elkaar zo'n 700 bladzijden. En dan bevatten deze boeken nog niet eens Lievaarts bundels met Japanse versvormen (haiku's en tanka's), en haar liedteksten voor kinderen en volwassenen. Dat laatste betreur ik een beetje: de kerkliederen van Inge Lievaart zijn op niveau en ik zou ze graag eens in een recente uitgave verzameld zien. Misschien komt dat er nog van?
Wat bevat haar Verzamelde gedichten wèl? Alle overige vrije gedichten vanaf haar debuut-gedicht dat in 1944 verscheen in een illegale reeks van K. Heeroma, die een stimulator van Lievaarts dichterschap is geweest. Vervolgens haar debuutbundel De cirkel gebroken uit 1947, een onuitgegeven gebleven typoscript van een tweede bundel, Nochtans, uit 1950 en zo verder: alle verschenen bundels, met als toegift nog wat ongebundeld gebleven gedichten en wat recent werk. In deel 2 zijn uit dit oeuvre de gedichten bijeengebracht rond de christelijke feestdagen.
Dat Heeroma aan de wieg van Lievaarts dichterschap heeft gestaan, is een indicatie voor de poëtische context van haar werk. Al heeft zij ook de na-oorlogse poëzie-productie over de gehele linie gevolgd, haar gedichten lezend bespeur ik daarin weinig invloed van Lucebert, Kouwenaar en e.a. avantgardedichters, maar eerder die van dichters als Heeroma, Van der Graft, Schulte Nordholt en Oosterhuis. Inge Lievaart is een dichteres in de taal- en geloofssfeer van de Liedboek-dichters, al heeft zij wel degelijk een eigen toon en thematiek ontwikkeld.
Het belang van Lievaarts dichterschap voor de literatuur is gering. De verschijning van nieuwe bundels van Geerds, Knol, Wind of Rozema is altijd ‘spannender’ dan de verschijning van een nieuwe bundel van Inge Lievaart. Haar dichterschap vertoont regelmatig zwakke plekken, terwijl het in de laatste jaren teveel doorboorduurt op zichzelf. Het is bovendien een dichterschap dat eerder zelf ‘navolgt’ dan andere dichters inspireert en navolgers kweekt - zoals dat van Van der Graft in de jaren '60 en '70 veelvuldig is nagevolgd (Zijlstra, Pendrecht, de vroege Lenze Bouwers e.a.).
En toch is het werk van Inge Lievaart mij sympathiek. Het is integere, goudeerlijke poëzie, die zorgvuldigheid en doorleefdheid uitstraalt. Ik prefereer de eenvoudige, maar èchte poëzie van Inge Lievaart verre boven talloze, voor poëzie doorgaande schrijfsels in kerkelijke bladen (Alfred Bronswijk in Centraal Weekblad, Ronald Da Costa - nota bene na Anton Ent - in hn-magazine), alsook de hun tienduizenden verslaande producten van Benschop, Boogaard, Bosmans, Bouma en vele anderen. In de kennelijk onverzadigbare behoefte aan poëtische reflectie op geloofsza-