lijkt paradoxaal. Maar als je goed leest kom je dit zinnetje tegen: ‘Ik ben een kameleon, dat weet je toch?’ Weer zo'n verborgen gedachte. Dit onopvallende zinnetje verklaart waarom het juist Camille is die het verhaal over de zorgzame neger vertelt. Camille als symbool voor de mens, verscheurd door tegenstrijdige gedachten.
In Gods terrarium staan niet alleen veel verborgen gedachten, maar ook veel zichtbare gedachten. Sommige verhalen krijgen daardoor een deels beschouwend karakter, en het gevaar ligt toch wel op de loer dat dan ideeën de anekdotiek overheersen. Het zijn vooral de dialogen die door de auteur worden benut om diepe dingen aan de oppervlakte te brengen, die niet altijd direct uit het verhaal zijn af te leiden. Dat gebeurt bijvoorbeeld als een van de personages een pistool op zijn vriend richt, en na luttele seconden uit zijn hoofd citeert: ‘Alles suggereert dat er een punt in ons bewustzijn bestaat, waarop leven en dood, het communiceerbare en het oncommuniceerbare, de hoogten en diepten, niet meer tegenstrijdig zijn.’
Veel al dan niet verborgen gedachten hebben te maken met een belangrijk motief in de bundel: de antithese droom-werkelijkheid. Op het omslag van de bundel staat Dalì's La charette fantôme. Door de huifkar heen zie je de einder, en het schilderij bevindt zich op de grens van luchtspiegeling en realiteit. Beide zaken worden in Gods terrarium zorgvuldig uitgewerkt. ‘Sainte Croix-aux-Mines’ is een verhaal dat zich bijna onttrekt aan de empirie doordat een doodgeschoten Jos onverwacht aan zijn broer verschijnt (de luchtspiegeling, maar tegelijkertijd symbool voor de verlossing). Het verhaal ‘Camille’ daarentegen is juist een realistisch verhaal.
Net als bij Dalì is de grens tussen schijn en realiteit bij Westerbeek een belangrijk onderwerp. Er wordt in de bundel herhaaldelijk over gefilosofeerd: ‘Nu doe ik het weer, de schijn projecteren op een werkelijkheid [...] ik moet hem laten wie hij is.’ Met name in het verhaal ‘Galéria Ampurdan’ is de relatie droom-werkelijkheid regelmatig onderwerp van gesprek: ‘Ampurdan was werkelijkheid en de rest van de wereld een droom.’ Het zijn maar enkele van de vele voorbeelden die er in de bundel te vinden zijn.
Ondanks het soms technische en beschouwende karakter van Gods terrarium komt Westerbeek als sterk uit deze bundel tevoorschijn. Dat ligt aan de reeds eerder genoemde verrassende ‘hidden thoughts’ maar ook aan de thematiek. Die is indringend en existentieel. Een kleine exercitie naar aanleiding van wat het hoofdthema van de bundel genoemd kan worden, moge dit illustreren.
‘Zoeken’ is het hoofdthema van de bundel. Het zoeken is nauw verwant met het reizen. In vrijwel alle verhalen van Westerbeek is sprake van reizende personages, die bovendien het reizen zelf voortdurend ter discussie stellen.
In De val van de Pelikaan waren we het al tegengekomen: ‘Als je reist, is er altijd nog de belofte dat je 's avonds ergens anders zult zijn. Niet dat het daar beter is, maar er is tenminste een doel, een richting.’ Het thema van het openingsverhaal van Gods terrarium, ‘De man die wegging’, ligt in het verlengde hiervan. Daarin zien we een detective op zoek naar een verloren gewaande man. Het zoeken neemt hem volledig in beslag. De ik ontdekt dat de verloren gewaande man de moed had die hij niet had. Hij komt erachter dat de vermiste man op reis ging, iedereen in de steek liet, om vrijheid te vinden. ‘Hij koos.’ En dat fascineert hem in hoge mate. ‘Hij deed wat hij nooit had gedurfd.’ Het zoeken, het reizen