gestie die we terugvinden in de gedichten van Paul Verlaine.
Na de uitvoerige bespreking van de vier niveaus binnen de symbolistische traditie: het filosofische, poëticale, inhoudelijke en stilistische niveau, besteedt Reitsma aandacht aan de plaats van de bundel Het Sterreschip in het geheel van Gerhardts oeuvre. In deze centrale bundel voelt de dichteres zich de vreemdeling op aarde die rondwaart in ‘haar donkere gaarde / waarvoor ik sedert besta: / het vers - een kristal, een heelal: / quinta essentia.’ Het stemt overeen met de beelden uit die unieke film van Cherry Duyns, De Wording, waarin we Ida Gerhardt weg zien kijken over de ondergelopen uiterwaarden van de IJssel. Net als Mallarmé is zij ten diepste bezig geweest met het poëticaal proces. Haar leven lang onderzocht ze het veelkleurig geheim dat taal heet.
In haar bespreking van thema's en motieven in de bundel Het Sterreschip geeft Reitsma een uitvoerige illustratie van de exploderende werking van het symbool in met name de gedichten ‘Het schip’ en ‘De afdaling’. Ze wijst op de meerduidige verwevenheid van thema's en motieven en het poëticaal vakmanschap. In de figuur van Aldebaran heeft Gerhardt de ideaaltypische dichter gestalte gegeven, die woonachtig in de diepten van het water de tonen van de bovenwerkelijkheid hoorbaar maakt.
Reitsma heeft haar studie fraai opgebouwd. De verankering in de symbolistische traditie sluit aan bij tendenzen die zich in de literatuurwetenschap bezig zijn te voltrekken: een andere invalshoek kiezen voor lineaire, statische, tegennatuurlijke ordeningen. Ze koos voor de poëticale inkijk met als invalshoek de opvattingen van de Hongaarse literatuurwetenschapper Vajda voor haar methodische uiteenzetting en toepassing. De aanpak van haar beschouwing sluit mijns inziens niet alleen aan bij opvattingen binnen de literatuurwetenschap met oog voor poëtica en context van een oeuvre, maar vindt ook haar rechtvaardiging in Gerhardts besef en erkenning van traditie in velerlei opzicht.
Het is een studie geworden die geschreven is vanuit een diepe bewondering voor Gerhardts poëzie. Wat mij betreft had het eerste deel beknopter van omvang mogen zijn, zodat er een nog breder, essayistischer aandacht gegeven zou kunnen zijn aan de verwevenheid van Het Sterreschip met het geheel van Gerhardts poëzie. De uitwaaiering van therna's en motieven, symbolen en metaforen in eerdere en latere bundels zou een nog interessanter en veelkleuriger beeld van het oeuvre hebben kunnen oproepen.
De opzet van Reitsma's studie wekt bij mij het vermoeden dat ze aanvankelijk vanuit een literatuurpsychologische benadering naar de symbolen in Gerhardts oeuvre heeft gekeken. Daardoor zou er wellicht een veel essayistischer en doordesemder aanpak van symbolen en hun werking en betekenis in het oeuvre van Ida Gerhardt zichtbaar zijn geworden. Kortom, deze studie lijkt mij een belangrijke parel uit een veel rijkere collectie te zijn - De overige bundels vragen ook om een uitgebreide beschouwing die verder gaat dan een structuralistische benadering zoals Frans Berkelmans die op integere wijze in zijn beschouwing Blinde groenling toepast. Naast een overwegend positieve waardering voor Reitsma's studie qua opzet, doorwerking en toepassing heb ik één ernstig praktisch bezwaar tegen haar boek: het papier, de drukletter, de leesbaarheid van de letters. Voor het overige vind ik het een zeer lezenswaardige toegangsweg naar het werk van Ida Gerhardt.