Kritieken
Halewijn: Ladykiller met oorlogstrauma?
Het zullen voor de meesten overbekende regels zijn: ‘Heer Halewijn zong een liedekijn/ al wie dat hoorde, wou bij hem zijn./En dat vernam een koningskind/die was zo schoon en zo bemind’. Het zijn de beginregels van het ‘Lied van Heer Halewijn’, dat eerst aan het begin van de negentiende eeuw uit de volksmond werd opgetekend, maar naar men aanneemt stamt uit de vroege Middelnederlandse orale cultuur. De plot is snel verhaald: een anonieme koningsdochter geeft, tegen de uitdrukkelijke wens van haar ouders in, gehoor aan de lokroep van Halewijn lied. Ze ontmoet de zanger in koninklijk ornaat, vastbesloten haar eer hoog te houden. Na enige tijd met hem doorgebracht te hebben, wordt ze door Halewijn meegetroond naar een galgenveld, waar ze zal moeten sterven. Ze kiest voor de dood met het zwaard, maar bedenkt een list: ‘Trek eerst uit uw opperst kleed/want maagdenbloed dat spreidt zo breed/zo 't u bespreide, het ware mij leed.’ Het meisje slaagt erin Halewijn te onthoofden en keert gezond en wel terug naar haar kasteel, alwaar ‘werd gehouden een banket./ Het hoofd werd op de tafel gezet.’
Dit eeuwenoude lied van nog geen honderd versregels ontleent zijn charme niet alleen aan de fascinerende thematiek, maar ook aan de zeggingskracht en de aandacht voor details; zo is er veel aandacht voor de zorg waarmee het meisje zich mooi maakt voor haar geliefde. Een aantal motieven laat zich gemakkelijk benoemen: de problematische verhouding tussen de seksen; das ewig Weibliche van de koningsdochter, die tevens een verpersoonlijking is van de strijdbare en listige vrouw (vergelijk de beroemde verzen uit Karel ende Elegast: ‘Der vrouwen list es menichvout/Sijn si jonc oft sijn si out.’). Het gedicht bevat echter ook elementen die minder gemakkelijk te duiden zijn, maar die door hun raadselachtigheid wel degelijk bijdragen aan de aantrekkingskracht. Om enkele vragen te noemen: was het uitsluitend zijn geschoolde stem die Halewijns onweerstaanbaarheid bepaalde, of beschikte hij over magische krachten? Was hij wellicht de duivel in persoon (zoals Moenen in Mariken van Nieumeghen)? Waarom raadt iedereen de koningsdochter af om te gaan, behalve haar broer? Wat gebeurt er precies voordat beiden bij het galgenveld aankomen en wat is eigenlijk de reden dat het meisje moet sterven?
Veel meer dan een verhaal laat een gedicht te raden over; dit basale principe is, hoezeer de poëtica sinds de Middeleeuwen aan veranderingen onderhevig is geweest, ongewijzigd gebleven. De auteur laat een beperkt aantal goedgekozen woorden als katalysator werken op het voorstellingsvermogen van de lezer of luisteraar, die deze essentialia vervolgens zelf in- en aanvult. Vanuit die optiek is het nogal een waagstuk om een gedicht om te zetten in een verhaal. Toch is dat wat twee Vlaamse auteurs, Verleyen en Verbanck, onlangs hebben gedaan: ze hebben hun interpretatie van het ‘Lied van Heer Halewijn’ uitgewerkt tot een verhaal, bestemd voor jongeren vanaf 14 jaar.
Het resultaat is een lezenswaardig verhaal met enkele mooie vondsten maar - en hoe kan het eigenlijk anders - ook met een aantal ‘oplossingen’ die doen fronsen. De koningsdochter heet in dit verhaal Reinhilde van Cycou, die met haar vader, een tyrannie