Groeten uit...
‘Groeten uit Carcasonne en vergeet niet Mejuffrouw Rebeka Uw Vriendin Fifi’
‘Groeten van de Gravin, want ik heb haar niet meer kunnen zien’
De ansichtkaart zal in 1938 aangekomen zijn bij Rebekka Boss in Zwolle, de zus van Meindert Boss = de romanschrijver J.K. van Eerbeek.
Meindert was in december 1936 naar Nice gevlucht voor de Hollandse griep die hem - tuberculosepatiënt - de dood kon aandoen. Hij nam zijn intrek in een goedkoop logement. Daar ontmoette hij de mensen waarmee hij Asuncion, het Spaansche Sprotje stoffeerde. Hij schreef de roman in 1937, daar in Nice.
Asuncion was ongeveer Fifi en Fifi heette eigenlijk Josette Burquette, een Frans meisje van negentien of twintig, met Spaans bloed. Fifi had een kind van een jaar, Pierrot, vader onbekend. Het jongetje was ondergebracht in een slecht kindertehuis. In Nice werkte Fifi in een kruidenierswinkel. Maar wat voerde ze 's avonds en 's nachts uit? Welke contacten onderhield ze met de aan lager wal geraakte Russische vrouw die zich ‘de Gravin’ noemde?
In het logement ontmoette ze de 38-jarige Meindert Boss. Hij trok zich haar lot aan, zocht haar kind op, noteerde voor zijn roman haar verhalen en opperde in een brief aan zijn zus Rebekka de kleine Pierrot te adopteren.
In juni 1937 keerde Van Eerbeek terug naar Zwolle, in zijn bagage een fotootje van Fifi: een meisje met een hoog gezicht, volle lippen, een witte baret en een gestreepte sjaal. Fifi stuurde brieven met verwarde uitingen van genegenheid. ‘Ik vervloek duizend keer de dag dat ik u heb ontmoet, want de herinnering aan u laat me niet met rust.’ Ze schreef dat haar neus tien centimeter langer was geworden en dat ze een verloofde had met wie ze niet wilde trouwen.
Eind 1937 kwam er weer een Franse brief aan in Zwolle. ‘Het is mooi weer en ik denk aan jou.’ Toen lag Van Eerbeek al zeven weken in z'n graf, vernietigd door een ordinaire griep. Daarna kwam de ansicht voor ‘Rebeka’ met de groeten uit Carcasonne en de raadselachtige zin over de Gravin.
Als Fifi en haar Pierrot nog leven, zijn ze 82 en 63. Zal ik afreizen naar Nice om hen te zoeken? Ik wil hun graag een rol geven in het laatste hoofdstuk van mijn boek over Van Eerbeek (2003). Maar mijn Frans is zo slecht. [Hans Werkman]