Tig: Er wordt hier van niemand
[gehouden
Evra: Dat is zeker overspel? Tig: Kom... Kus.
Dat is erg mooi gedaan door Van der Zwaard; op deze helft van het toneel is de dialoog vaak interessant.
Het opdelen van het toneel in twee helften, parallel bespeeld, heeft natuurlijk een literaire bedoeling. Het idee zal zijn dat de kijkers wat links gebeurt relateren aan wat rechts gebeurt, op hoger niveau graag, zodat er een literaire belevenis ontstaat. Helaas is een dergelijk verband tussen de beide ‘verhaallijnen’ niet altijd aanwezig, of lopen de gesprekken elkaar in de weg. Daarbij hebben Hosea en Gomer zoveel tekst, en ook zoveel meer inhoud in de tekst, dat de andere rollen welhaast bijrollen zijn, althans, op papier. Hoe dat er uitziet hangt af van de spelers. Het is dus de vraag of het literaire experiment met twee podiumhelften iets goeds toevoegt aan het stuk.
Er gebeurt geen fluit in dit toneelstuk, althans, alweer, op papier. Misschien dat op het toneel wel eens iemand gaat zitten, staan, liggen, of een sigaret opsteekt, maar veel meer mogelijkheden heb je niet met deze tekst. Het stuk is haast speelbaar door vier hoofden boven een tafel, of twee tafels desnoods. Voor een theaterstuk is dat minder; er moet wel wat te zien zijn.
Wat ook storend is, is de hier en daar te hoogdravende dialoog. Let op, Hosea zegt:
Ik ben de onrust van de tijd
De achtervolging van de pijn
Ik sterf aan de vrijblijvenheid
Ja, pardon, dat krijg je je mond niet uit op het podium. Dat gelooft niemand, hoe je het ook zegt. Daar zijn meer voorbeelden van. Ook de interacties tussen de verschillende personen zijn evenmin altijd logisch; natuurlijk moeten ze niet voorspelbaar zijn, maar voorstelbaar zou toch mooi geweest zijn.
Aan de andere kant zitten er echt mooie stukken dialoog tussen, waarin dat toontje beter geraakt wordt: lekker lopende, normale tekst, waarachter onnadrukkelijk toch een goeie, diepere laag zit. Zoals dit stukje dialoog tussen pooler en hoer:
Tig: Denk eraan. Alles kost geld. Wie meer
[wil betaalt extra.
Evra: In zo'n keurslijf gaat de aardigheid
[eraf
Tig: We bedrijven hier geen
[liefdadigheid.
Mooi, en vlak erna volgt nog meer moois, dat net al was aangehaald.
Het is niet zo dat Van der Zwaard met dit stuk nu een statement maakt over ‘De Liefde’, over ‘Overgave’ of een dergelijk omvattend thema. Hoe hij het verhaal precies tot een einde brengt doet er hier niet toe, maar het is in elk geval verheugend dat het steekspel tussen Hosea en Gomer niet eindigt in postmodern geneuzel als ‘uiteindelijk zullen we elkaar nooit kennen’ of iets anders banaals. Hosea en Gomer hebben iets veranderd aan elkaar, en het is heel wat als je dat overtuigend kunt neerzetten in zo'n kort theaterstuk.
Van der Zwaard schudt de kussens van de sluimerende gedachten even op; ook gewoon gelezen, als proza, heeft het boekje die werking.
Of het boekje christelijk is interesseert me niet; het is in elk geval niet onchristelijk, en niet afbrekend. Een enkel onvertogen woordje mag je wel verwachten in het bordeel, dat